Menu Close

Bahul astami – verschijningsdag van Sri Radha kunda

NOI vers 11 (Upadesamrtam door Srila Rupa Goswami)

kṛṣṇasyoccaiḥ praṇaya-vasatiḥ preyasībhyo ’pi rādhā
kuṇḍaṁ cāsyā munibhir abhitas tādṛg eva vyadhāyi
yat preṣṭhair apy alam asulabhaṁ kiṁ punar bhakti-bhājāṁ
tat premedaṁ sakṛd api saraḥ snātur āviṣkaroti

synoniemen

kṛṣṇasya — van Heer Śrī Kṛṣṇa; uccaiḥ — zeer hoog; praṇaya-vasatiḥ — object van liefde; preyasībhyaḥ — uit de vele beminnelijke gopī’s; api — zeker; rādhā — Śrīmatī Rādhārāṇī; kuṇḍam — meer; ca — ook; asyāḥ — van Haar; munibhiḥ — door grote wijzen; abhitaḥ — in alle opzichten; tādṛk eva — op dezelfde manier; vyadhāyi — wordt beschreven; jat — welke; preṣṭhaiḥ — door de meest gevorderde toegewijden; api — zelfs; alam — genoeg; asulabham — moeilijk te verkrijgen; kim — wat; punaḥ — opnieuw; bhakti-bhājām — voor personen die zich bezighouden met toegewijde dienst; tat — dat; prema — liefde tot God; idam — dit; sakṛt — eenmaal; api — zelfs; saraḥ — meer; snātuḥ — van iemand die zich heeft gebaad; āviṣkaroti — wekt.

Vertaling

Van de vele voorwerpen van geliefd genot en van alle beminnelijke jonkvrouwen van Vraja-bhūmi, is Śrīmatī Rādhārāṇī zeker het meest gekoesterde object van Kṛṣṇa’s liefde. En in elk opzicht wordt Haar goddelijke kuṇḍa door grote wijzen beschreven als Hem even dierbaar. Ongetwijfeld wordt Rādhā-kuṇḍa zeer zelden bereikt, zelfs niet door de grote toegewijden; daarom is het zelfs nog moeilijker voor gewone toegewijden om te bereiken. Als je gewoon een keer in die heilige wateren baadt, wordt je pure liefde voor Kṛṣṇa volledig gewekt.

Betekenisverklaring

Waarom is Rādhā-kuṇḍa zo verheven? Het meer is zo verheven omdat het toebehoort aan Śrīmatī Rādhārāṇī, die het meest geliefde object van Śrī Kṛṣṇa is. Van alle gopī’s is Zij de meest geliefde. Evenzo wordt Haar meer, Śrī Rādhā-kuṇḍa, door grote wijzen ook beschreven als het meer dat Kṛṣṇa even dierbaar is als Rādhā Zelf. Inderdaad, Kṛṣṇa’s liefde voor Rādhā-kuṇḍa en Śrīmatī Rādhārāṇī is in alle opzichten hetzelfde. Rādhā-kuṇḍa wordt zeer zelden bereikt, zelfs niet door grote persoonlijkheden die zich volledig bezighouden met toegewijde dienst, om nog maar niet te spreken van gewone toegewijden die zich alleen bezighouden met de beoefening van vaidhī bhakti.

Er wordt gezegd dat een toegewijde onmiddellijk zuivere liefde voor Kṛṣṇa zal ontwikkelen in de voetsporen van de gopī’s als hij eenmaal een bad neemt in Rādhā-kuṇḍa. Śrīla Rūpa Gosvāmī beveelt aan dat, zelfs als iemand niet permanent aan de oevers van Rādhā-kuṇḍa kan leven, hij op zijn minst zo vaak mogelijk een bad in het meer moet nemen. Dit is een zeer belangrijk onderdeel in de uitvoering van toegewijde dienst. Śrīla Bhaktivinoda Ṭhākura schrijft in dit verband dat Śrī Rādhā-kuṇḍa het meest uitzonderlijke plaats is voor diegenen die geïnteresseerd zijn in het bevorderen van hun toegewijde dienst in de voetsporen van de vriendinnen (sakhī’s) en vertrouwelijke dienstmeisjes (mañjarī’s) van Śrīmatī Rādhārāṇī. Levende wezens die ernaar verlangen om naar huis terug te keren naar het transcendentale koninkrijk van God, Goloka Vṛndāvana, door middel van het bereiken van hun spirituele lichamen (siddha-deha), moeten in Rādhā-kuṇḍa wonen, hun toevlucht zoeken bij de vertrouwelijke dienstmaagden van Śrī Rādhā en onder hun leiding voortdurend bezig zijn met Haar dienst. Dit is de meest verheven methode voor degenen die zich bezighouden met toegewijde dienst onder de bescherming van Śrī Caitanya Mahāprabhu. In dit verband schrijft Śrīla Bhaktisiddhānta Sarasvatī Ṭhākura dat zelfs grote wijzen en grote toegewijden zoals Nārada en Sanaka geen gelegenheid krijgen om naar Rādhā-kuṇḍa te komen om hun bad te nemen. Wat te zeggen van gewone toegewijden? Als iemand door groot geluk de kans krijgt om naar Rādhā-kuṇḍa te komen en zelfs maar één keer te baden, kan hij zijn transcendentale liefde voor Kṛṣṇa ontwikkelen, precies zoals de gopī’s deden. Het wordt ook aanbevolen om aan de oevers van Rādhā-kuṇḍa te wonen en op te gaan in de liefdevolle dienst van de Heer. Men dient daar regelmatig te baden en alle materiële opvattingen op te geven, toevlucht zoekend bij Śrī Rādhā en Haar assistent-gopī’s. Als iemand tijdens zijn leven zo voortdurend bezig is, zal hij, nadat hij het lichaam heeft opgegeven, terugkeren naar Krsna om Śrī Rādhā te dienen op dezelfde manier als hij tijdens zijn leven aan de oevers van Rādhā-kuṇḍa had overwogen. De conclusie is dat het leven aan de oevers van de Rādhā-kuṇḍa en het daar dagelijks baden de hoogste perfectie van toegewijde dienst vormt. Het is een moeilijke positie om te bereiken, zelfs voor grote wijzen en toegewijden zoals Nārada. Er is dus geen grens aan de glorie van Śrī Rādhā-kuṇḍa. Door Rādhā-kuṇḍa te dienen, kan men de kans krijgen om assistent van Śrīmatī Rādhārāṇī te worden onder de eeuwige leiding van de gopī’s.


Radha Kund en Shyama Kund, de twee meest spiritueel beladen Kunds (meren), bevinden zich in een dorp genaamd Arita, ongeveer 5 kilometer ten noordoosten van Govardhan en 14 kilometer van Mathura en Vrindavan.

Radha Kund is de heiligste plaats in de hele schepping van Brahma. Radha Kund en Shyama Kund vertegenwoordigen de ogen van Govardhan, in de vorm van een pauw. Dit is de plaats waar Radha en Krishna hun meest intieme en meest zoete spel en vermaak uitvoerden.

Krishna doodt een demon Arishtasura

Een van de demonen met de naam Arishta, gestuurd door de kwaadaardige Kamsa om Krishna en Balarama te doden, nam de gedaante van een stier aan en viel Krishna aan. Echter werd hij gemakkelijk overmeesterd en door de Heer gedood. Dit spel en vermaak vond plaats in de middag toen Krishna en Zijn koeherdersvrienden het vee hoedden.

Die avond toen Krishna Zijn geliefde Srimati Radharani ging ontmoeten, verbood ze hem voor de grap Haar aan te raken en zei: “Vandaag heb je een stier gedood die tot de koefamilie behoort. Je hebt dus de zonde begaan van het doden van een koe. Raak alsjeblieft mijn zuivere lichaam niet aan.”

Krishna antwoordde glimlachend dat de stier in feite een zeer gevaarlijke demon was en dat Hij dus door hem te doden geen zonde beging. Maar Radharani weigerde deze uitleg te accepteren en Haar sakhi’s steunden Haar ook.

Krishna vroeg toen hoe Hij voor de zonde kon boeten. Als antwoord zei Radharani dat de enige manier om de zonde te verzoenen is door een bad te nemen op elke heilige plaats in de wereld. Om Haar verlangen te vervullen schiep Krishna een grote kunda door met Zijn hiel op de grond te slaan. Vervolgens riep hij alle heilige plaatsen van over de hele planeet bijeen. Toen ze verschenen, vroeg Krishna hun gepersonifieerde vormen om de Kunda binnen te gaan in de vorm van water, wat ze terstond deden. Binnen enkele ogenblikken was de kunda gevuld met het meest zuivere en heilige water. Na het baden verklaarde Krishna dat Hij rein was geworden door in Syama-kunda te baden, maar dat Radharani en de gopi’s onrein waren geworden, omdat ze de kant van een demon hadden gekozen, ook al verscheen hij in de vorm van een stier. Hij schepte op over hoe Zijn kunda de mooiste was en hoe geweldig Hij was in het creëren van zo’n kunda. Krishna zei vervolgens dat ze zich van de zonde konden ontdoen door in Zijn kunda te baden. Toen ze Haar geliefde op zo’n manier hoorde opscheppen, besloten Radharani samen met Haar sakhis om een ​​nog verfijndere kunda te creëren naast die gecreëerd door Krishna, door de plaats te graven met hun armbanden. Toen er zich geen druppel water in de kunda manifesteerde, zei Krishna dat ze water uit Zijn kunda konden halen. Radharani weigerde en Zij besloot samen met Haar sakhis om Haar kunda te vullen door water uit Manasi-ganga te dragen in kleien waterpotten. Sri Krishna gebaarde naar de heilige plaatsen dat ze erop moesten staan ​​dat Radharani en Haar sakhi’s hun kunda vullen met water uit de Zijne. De gepersonifieerde heilige plaatsen baden tot Radharani en Haar sakhis en behaagden hen door hen op vele manieren te verheerlijken. Ze gaf hen toen genadig toestemming om Haar kunda binnen te gaan en onmiddellijk stroomde er water van Shyama-kunda over naar Radha-kunda.

Shyama Kund

Nadat Radha-kunda was gevuld met heilig water van de hele planeet, vertelde Heer Krishna Srimati Radharani dat Haar kund de beroemdste plaats ter wereld zou zijn en dat Hij dagelijks in Haar kunda zou baden. Heer Krishna verklaarde dat Radha-kunda Hem net zo dierbaar is als Srimati Radharani Zelf en iedereen die erin baadt, zal Haar liefde krijgen. Radha kunda is de gepersonifieerde liefde van Srimati Radharani.

Radha Kund

Deze twee kunda’s manifesteerden zich om middernacht op krishnashtami (de achtste dag van de donkere maan) in de maand Kartika; daarom baden duizenden mensen hier om middernacht op deze dag, die bekend staat als Bahulashtami.

Aangezien dit de plaatsen zijn waar Radha en Krishna hun meest intieme en zoete spel en vermaak uitvoerden, vertelde Srila Prabhupada dat we Radha Kund niet op een vertrouwde of luchtige manier moesten benaderen. Anders zou het ons niet helpen om vooruit te komen in ons spiritueel leven. We moeten dit spel en vermaak met grote eerbied benaderen en het niet als iets gewoons behandelen of er onachtzaam over praten. We zouden dit spel en vermaak als ver boven onze hoofden moeten beschouwen en zouden ernaar moeten streven de dienaren te zijn van de dienaren van degenen die de heerlijkheden van Sri Radha Kunda hebben gerealiseerd.

De mentaliteit van Arishtasura

Arishtasura vertegenwoordigt een van de zeer ernstige obstakels op het pad van toegewijde dienst: de neiging om zichzelf als zeer religieus te beschouwen en de principes van religie te volgen die zijn uitgevonden door andere geconditioneerde zielen – terwijl ze het pad van toegewijde dienst bekritiseren. Dit is een zeer ernstig obstakel en het is overal. In naam van religie, in dit Kali-tijdperk, is er zoveel verzinsel. Wat religie is, wordt als niet-religie beschouwd en wat niet-religie is, wordt als religie beschouwd. Er zijn mensen die zoveel verschillende ideeën over God presenteren, over wie God is en hoe God te bereiken.

Sommige mensen zeggen dat er één pad is en dat het niet uitmaakt welke God je aanbidt, het maakt niet uit welke godheid je aanbidt, want uiteindelijk ben ik God, jij bent God en alles is God. Je zuivert jezelf op de een of andere manier door jezelf te concentreren op een soort goddelijkheid en je zult Bhagavan worden. Honderden en miljoenen mensen in deze wereld geloven hierin. En als we ze dan vertellen dat Krishna God is, dat Bhakti het echte proces is, bekritiseren ze – wat is dit sektarisme? Wat is deze kortzichtigheid? Wat is al die boetedoening en verzaking waar je het over hebt? Je aanbidt gewoon elke God, elke halfgod, het maakt niet uit. Bhakti Siddhanta Saraswati Thakur verklaarde de oorlog aan deze misvattingen.

Maar soms hebben we de neiging om beïnvloed te worden door al deze propaganda. Dan wordt het een heel erg groot obstakel in toegewijde dienst.

We moeten daarom begrijpen wat Krishna zegt in de Bhagavad Gita:

Mensen met weinig intelligentie aanbidden de devi en devata’s (halfgoden) en hun vruchten zijn beperkt en tijdelijk. Degenen die de halfgoden aanbidden gaan naar de planeten van de halfgoden, maar Mijn toegewijden bereiken uiteindelijk Mijn allerhoogste planeet. (BG 7.23)

We mogen dus niet op het verkeerde been worden gezet door valse propaganda.

Zelfs al hebben mensen Krishna als God geaccepteerd, dan zijn er vaak nog uiteenlopende opvattingen over Hem, zonder te weten wat de waarheid is.

Daarom zegt Krishna in de Bhagavad Gita vers 4.2:

evaṁ paramparā-prāptam
imaṁ rājarṣayo viduḥ
sa kāleneha mahatā
yogo naṣṭaḥ paran-tapa

“Zo werd deze allerhoogste wetenschap door de opeenvolging van discipelen ontvangen en zo begrepen de heilige vorsten haar. Maar na verloop van tijd werd de overlevering verbroken en hierdoor lijkt de wetenschap zoals ze is verloren te zijn gegaan.”

Als we de waarheid halen uit een goede opeenvolging van discipelen van grote acharya’s, zullen we de waarheid begrijpen zoals ze is.

Zoveel mensen worden weggesleept uit het proces van toegewijde dienst vanwege dit soort associatie – vertegenwoordigd door Arishtasura.

Kamsa aanbad Shiva, beschouwde zichzelf als een zeer religieus man en hij stuurde Arishtasura om zijn religiositeit te promoten. Wat was het doel? Krishna doden! Op dezelfde wijze komen al deze Arishtasura’s, die principes prediken die in strijd zijn met pure toegewijde dienst, Krishna in ons hart aanvallen. Daarom moeten we onszelf verdedigen door de juiste associatie te onderhouden, door filosofisch te begrijpen wat onze siddhanta is en uiteindelijk Krishna om hulp te roepen door zijn heilige namen te chanten:

Hare Krishna
Hare Krishna
Krishna Krishna
Hare Hare
Hare Rama
Hare Rama
Rama Rama
Hare Hare

Jihva Mandir

Raghunath Das Goswami wilde een put graven zodat de Vrajvasi’s hun kleren niet zouden wassen in Radha-Kunda. Tijdens het graven van de put stootten de arbeiders op een rots en er begon bloed uit die rots te komen. Raghunath Das Goswami stopte onmiddellijk met graven. Later verscheen Heer Krishna in zijn droom en vertelde hem dat Hij niet anders was dan Govardhan en dat de rots waarop werd geraakt de tong (jihva) van Giriraj was. Krishna vroeg toen Radhunath Das Goswami om die sila eruit te halen en hem op het altaar te aanbidden.

Zelfs tot op de dag van vandaag wordt de Govardhan-sila die de tong van Giriraj vertegenwoordigt, aanbeden met Tulasi-bladeren en water uit de Radha-kunda, zoals opgedragen door Heer Krishna aan Das Goswami.

Opgraving van Radha Kunda en Shyam Kunda

In het algemeen wordt opgemerkt dat nadat de grote spirituele persoonlijkheden hun spel en vermaak in deze materiële wereld hebben beëindigd, de plaatsen die ermee verbonden zijn, na verloop van tijd voor de wereld verloren gaan. De Heer regelt dan dat deze plaatsen zich opnieuw aan de wereld manifesteren door middel van Zijn zuivere liefdevolle toegewijden, om aan de wereld de heerlijkheden van deze toegewijden te openbaren.

Nadat Krishna van deze wereld was verdwenen, waren Radha Kunda en Shyama Kunda ook voor de wereld verloren.

Het spel en vermaak van hoe Radha-kunda en Shyama-kunda werden aan de wereld geopenbaard door een van de meest intieme en zuivere toegewijden van Heer Chaitanya, Srila Raghunath Das Goswami.

Radha Kunda en Shyama Kunda waren lange tijd voor de wereld verloren. Toen kwam Heer Chaitanya in 1550 naar Vrindavan, op de dag van Kartika Purnima, en verbleef twee maanden in Vrindavan.

Heer Caitanya was op zoek naar Aritagram, want volgens de geschriften is dit de plaats waar de beroemde Radha-Kunda en Shyama Kund aanwezig waren. Dus op een dag zat Heer Caitanya onder een Tamala-boom en terwijl hij mediteerde op Radha-Kunda en Shyama-Kunda, zag Hij twee watermassa’s in een nabijgelegen rijstveld. Heer Caitanya, niemand minder dan Radha en Krishna, kon hen onmiddellijk identificeren als Radha Kunda en Shyama Kunda. Hij nam heel blij het water van de kunda’s en bracht tilaka aan op Zijn lichaam met behulp van de klei van Radha-kunda.

Raghunath Das Goswami was getuige van Heer Chaitanya’s spel en vermaak in Puri en na het vertrek van Heer Caitanya en Zijn metgezellen kwam hij naar Vrindavan. Sanatana Goswami droeg hem op om in de buurt van Radha-Kunda te blijven, waar hij dagelijks 3 uur lang sprak over Gaur Lila. Hij voerde zijn bhajan uit in Radha-Kunda. Op een keer dacht Raghunath Das Goswami, die de stemming van Heer Chaitanya begreep, dat Heer Caitanya wilde dat de heilige plaatsen van Vrindavan zouden worden opgegraven voor het welzijn van alle mensen. Maar in die tijd waren Radha-Kunda en Shyama-Kunda slechts twee kleine vijvers. Raghunath Das Goswami dacht erover om ze op te graven, maar hij wilde zich niet in geld verstrikken enzovoort. Radha en Krishna begrepen zijn hart. Op dat moment was een rijke koopman op weg naar Badrikasrama met de bedoeling een prachtige tempel te bouwen voor Heer Badrinath. Badrinath verscheen in de droom van die koopman en instrueerde hem om in plaats daarvan Radha-Kunda op te graven onder leiding van Raghunath Das Goswami. Op deze manier werden Radha-Kunda en Shyama-Kunda opgegraven.

Tijdens het opgraven van Shyama-Kunda verscheen Yudhisthira Maharaj in een droom aan Raghunath Das Goswami en vertelde hem dat hij met zijn vier broers daar in de vorm van bomen stond en mediteerde op het spel en vermaak van Radha en Krishna. Dus om respect voor de Pandava’s te tonen, werden de bomen gelaten zoals ze zijn en daarom is Shyama-Kunda niet vierkant van vorm.

De hoogste positie van Shri Radha Kunda

Shri Chaitanya Mahaprabhu, die niemand minder is dan de Allerhoogste Heer Sri Krishna in de genadige stemming van Srimati Radharani, investeerde in het hart van Rupa Goswami zijn eigen goddelijke liefde en gaf hem de opdracht om naar Vrindavan te komen en Vrindavan aan de wereld te openbaren. In Shri Updeshamrita (tekst 9) heeft Srila Rupa Goswami geschreven over alle heilige plaatsen in deze schepping. Er wordt gezegd dat Mathura Puri het meest heilig is omdat hier de Allerhoogste Heer Krishna verscheen. Van alle plaatsen in Mathura is Puri Vrindavan heiliger omdat Krishna hier de Rasa Lila uitvoert. Van alle plaatsen in de bossen van Vrindavan is Govardhan het meest heilig omdat hier voor eeuwig zulke zeer vertrouwelijke plezierige bezigheden worden opgevoerd. Van alle plaatsen van Govardhan is Sri Radha kunda de allerhoogste van alle plaatsen in alle spirituele en materiële werelden, omdat bij Radha-kunda de hoogste goddelijke liefdevolle relaties van Sri Radha en Sri Krishna tot stand komen. Voor toegewijden is het meest belangrijkste wat Radha en Krishna het meeste plezier geeft. Omdat ze genieten van elkaars gezelschap met de hoogste mate van extatische liefde in Radha kunda, wordt het beschouwd als de heiligste van alle heilige plaatsen in de hele schepping.