Een wonderbaarlijke ontmoeting
Het was een hete dag, ergens in juli 1966. Howard Wheeler haastte zich van zijn appartement op Mott Street naar het appartement van een vriend van hem op Fifth Street, een rustige plek waar hij wat stilte hoopte te vinden. Hij wandelde Mott Street uit richting Houston, sloeg af naar links en begon oostwaarts te lopen, door de Bowery, langs het drukke verkeer en de strompelende dronkelappen, naar Second Avenue.
Howard: Nadat ik de Bowery was doorgelopen, vlak voor Second Avenue, zag ik Swamiji monter over straat lopen, zijn hoofd hoog opgeheven en zijn hand in een zakje met gebedskralen. Hij kwam op mij over als een beroemd acteur in een bekende film. Hij leek tijdloos. Hij was gehuld in het traditionele saffraankleurige gewaad van een sannyasi en droeg merkwaardige witte puntschoenen. Zoals hij daar kwam aangelopen over Houston Street leek hij precies op de geest die uit Aladdin’s lamp was gesprongen.
Howard was 26 jaar. Hij was lang, fors gebouwd en had lang, donker haar, een wilde baard en een zwartomrande bril. Hij was leraar Engels aan de Universiteit van Ohio en hij kwam net terug van een reis naar India, waar hij op zoek was geweest naar een echte guru.
Bhaktivedanta Swami zag Howard en ze stopten tegelijkertijd. Howard stelde de eerste vraag die hem te binnen schoot: “Komt u uit India?”
Bhaktivedanta Swami lachte. “O ja, en jij?”
Howard: Ik antwoordde ontkennend, maar voegde daaraan toe dat ik wel pas terug was gekeerd uit India en dat ik heel geïnteresseerd was in zijn land en in de Hindoe filosofie. Hij vertelde me dat hij uit Calcutta kwam en dat hij al bijna tien maanden in New York was. Zijn ogen waren even fris en hartelijk als die van een kind, en zelfs terwijl hij daar stond voor de vrachtwagens die zich ratelend en rommelend een weg baanden door Houston Street, straalde hij een koele rust uit. Zijn rust lag onwankelbaar gevestigd in iets dat ver uitsteeg boven de grote metropolis die rondom ons raasde. Hij vertelde me dat hij op Second Avenue een plek had gehuurd waar hij lezingen wilde gaan houden. Ik wandelde de hoek om met hem. Hij wees een klein winkelpandje aan tussen First en Second Street, naast een Mobile tankstation. Het was een curiositeitenwinkeltje geweest en iemand had de woorden ‘Matchless Gifts’ boven het raam geschilderd. Op dat moment realiseerde ik me niet hoe profetisch die woorden waren.

“Is dit een goede wijk?”, vroeg hij me. Ik zei hem dat ik dacht van wel. Ik had geen idee wat hij aan wilde bieden tijdens zijn ‘lezingen’, maar ik wist dat al mijn vrienden blij zouden zijn dat er een Indiase swami in onze buurt was komen wonen. In de etalage van het kleine winkeltje, nummer 26 aan de Second Avenue, hing een exotisch uitziend schilderij. Daarnaast was er een briefje tegen het raam geplakt, waarop geschreven stond:
Lezingen over de Bhagavad-gita
A.C. Bhaktivedanta Swami
Maandag, woensdag en vrijdag
van 19.00 tot 21.00 uur
“Zal je je vrienden meebrengen?”, vroeg de swami.
“Ja,” beloofde Howard. “Maandagavond.”
Howard bereikte die dag nooit het appartement van zijn vriend. Hij ging terug naar zijn eigen appartement in Mott Street, naar zijn kamergenoten Keith and Wally, om hun en alle anderen die hij kende te vertellen over de guru die op onverklaarbare wijze in hun midden was verschenen.
Een avond met de swami
De zomeravond was warm. De voordeur en de ramen achterin de winkelruimte stonden wijd open. Een groep jonge mensen, waarvan verschillende gekleed waren in zwarte spijkerbroeken en traditionele sporthemden met vale, brede strepen, hadden hun versleten gymschoenen bij de voordeur laten staan en zaten nu op de grond. De kamer was heel sober van inrichting – geen schilderijen, geen meubels, geen tapijt, zelfs nog geen stoel. Er lagen alleen een paar rieten matten en in het midden van de kamer bungelde een gloeilamp van het plafond naar beneden.
Stipt om zeven uur kwam Bhaktivedanta Swami door de zijdeur naar binnen. De groep van ongeveer twaalf mensen viel stil toen hij binnenkwam. De swami droeg geen overhemd en de saffraankleurige doek die om zijn bovenlichaam gedrapeerd was liet zijn armen en een gedeelte van zijn borst vrij. Zijn gelaatskleur was goudbruin en met zijn geschoren hoofd, zijn lange oorlellen en de ernstige uitdrukking op zijn gezicht, leek hij in hun ogen wel op plaatjes van de mediterende Boeddha.
Bhaktivedanta Swami herkende de lange Howard met zijn baard en glimlachte. “Heb je je vrienden meegebracht?”
“Ja,” antwoordde Howard met zijn luide, resonerende stem.
“Ah, heel goed.”
Hij stapte uit zijn witte schoenen en ging op een dunne mat zitten. Hij deelde een aantal koperen cimbalen uit en gaf kort het ritme aan: een.. .twee… drie. Toen begon hij te spelen – een opzienbarend, rinkelend geluid: Tsjing- tsjing-tsjing tsjing-tsjing-tsjing met de klemtoon op de laatste tsjing. Dan begon hij met het zingen van de Hare Krishna maha-mantra. Vervolgens nodigde hij met handgebaren de aanwezigen uit om hem na te zingen.
Voor de nieuwe gasten was het nog even wennen, maar al snel pikten ook zij de woorden op en zongen ze mee met de regelmatige bezoekers. De swami leidde hen via de mantra een ongekend gebied binnen, waar nieuwe ervaringen en sensaties hen wachtten. Dit nu was precies waar deze jongeren zo naar verlangden.
De magische mantra
Geleidelijk maakte het lawaai van buiten – een blaffende hond, de krijsende kinderen uit de buurt en de onaflatende stroom auto’s – plaats voor een gevoel dat ze nog nooit van hun leven ervaren hadden. De swami zong dezelfde melodie, telkens opnieuw. Hij was een markante verschijning, zoals hij daar zat. Zijn gezicht straalde opperste concentratie uit. De aderen in zijn slapen werden zichtbaar en zijn kaak stak naar voren, elke keer dat hij zijn ‘Hare Krishna! Hare Krishna!’ zong. Alhoewel zijn houding prettig overkwam, was zijn chanten intens, soms ronduit inspannend. Na een half uur kwam de kirtan, toch nog vrij abrupt, ten einde.
Terwijl de swami gebeden prevelde die zijn gasten niet kenden, keken de aanwezigen elkaar met stralende gezichten aan. Ze waren het roerend met elkaar eens: het chanten van deze mantra had werkelijk een bijzonder effect. Ze werden er higher van dan van de softdrugs die ze gebruikten!
Iedereen een dienaar
Na de kirtan begon de swami met de lezing. Meteen stonden er diverse mensen op, want ze waren alleen voor het kirtan-gedeelte gekomen. Maar anderen waren nieuwsgierig om te horen wat de swami hun te vertellen had. Het was overduidelijk dat deze persoon naar New York gekomen was met een missie.
Het was een hete en lawaaierige juli-avond. De kinderen hadden zomervakantie en bleven tot het donker op straat spelen en het verkeer raasde voorbij. De open deur en ramen maakten het lesgeven niet eenvoudig. Ondanks het lawaai van de kinderen, het verkeer en de honden wilden de swami dat de deur openbleef.
Toen iemand hem dicht had gedaan, vroeg hij: “Waarom is de deur dicht? Misschien willen er nog mensen binnenkomen.”
Onversaagd ging Bhaktivedanta Swami verder met de lezing: “Het Krishna-bewustzijn is geen geloof.
Het is een praktische methode om gezuiverd te raken van materiële besmetting. Van nature zijn we allemaal eeuwige dienaren van Krishna. Maar ons oorspronkelijke bewustzijn wordt bedekt door deze materiële besmetting, die ons ervan weerhoudt terug te keren naar waar we thuishoren. Ons eeuwige thuis is in de geestelijke wereld, waar de Allerhoogste Godspersoon, Heer Krishna, verblijft.”
Een onverwachte gast
“Deze methode van het beoefenen van Krishna-bewustzijn is voor iedereen, niet alleen voor Hindoes. Het maakt niet uit wat voor zonden je in je leven hebt begaan, iedereen kan het proces van toegewijde dienst beoefenen en zo werkelijk gelukkig worden. Toegewijde dienst begint met het chanten van Krishna’s heilige namen: Hare Krishna Hare Krishna…”
Ineens kwam er fluitend en lallend een zwerver van de Bowery binnen. De toehoorders bleven zitten, niet wetend wat ze ervan moesten denken.
Dronkaard: “Hoe is ’t ermee?“
Hij had iets bij zich. Hij manoeuvreerde zich door de groep en liep rechtstreeks naar de achterkant van de tempel, waar de swami zat. Hij deed de deur van het toilet open, zette er twee rollen toiletpapier neer, deed de deur weer dicht en draaide zich om naar de gootsteen. Hij zette er een paar keukenrollen bovenop en nog twee rollen toiletpapier en wat keukenrollen eronder. Daarna ging hij weer rechtop staan en draaide zich om naar de swami en het publiek. De swami keek hem aan en vroeg: “Wat heeft dit te betekenen?”
De zwerver was stil; hij had zijn werk gedaan. De swami begon te lachen, terwijl hij zijn bezoeker, die nu naar de deur toeliep, bedankte: “Dank u wel.” De zwerver ging naar buiten. “Kijk,” Bhaktivedanta Swami richtte zich nu tot zijn groep. “De neiging om dienstbaar te zijn is natuurlijk. Jullie hebben het zelf gezien. Hij is niet helemaal in orde, maar hij dacht: ‘Hier heb ik iets. Ik zal een dienst aanbieden.’ Zie je hoe automatisch dat gaat? Het is natuurlijk.”
De jonge mensen in het publiek keken elkaar aan. Dit was echt te gek. – eerst het chanten met de koperen belletjes, de swami die er uitzag als Buddha, het spreken over Krishna en nu dit maffe gedoe met die zwerver! Maar de swami was cool, echt cool, zoals hij daar op de grond zat, voor niemand bang. En hoe hij vertelde dat iedereen een heilige kon worden, zelfs een oude zwerver!
Toen begon de swami weer een kirtan en deze overstemde andermaal het lawaai van de straat. Opnieuw gaven de jonge mensen zich over aan de kracht van de mantra en lieten zich ver weg voeren. Na een half uur sneed Swamiji, zoals hij inmiddels genoemd werd, een appel in kleine stukjes en liet deze uitdelen onder de aanwezigen. Vervolgens stond hij op en verliet de tempel door de zijdeur, de aanwezige jongeren als betoverd achterlatend.

Het wordt officieel
Bhaktivedanta Swami had serieuze plannen voor de ‘herspiritualisatie van de maatschappij’, zoals hij het noemde. Hij wilde een gemeenschap oprichten om Sri Caitanya Mahaprabhu’s missie te verspreiden. Zo werd in juli 1966 de ‘Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn’ officieel in het leven geroepen.
“We zullen onze gemeenschap ISKCON (International Society for Krishna Consciousness) noemen”, lachte Swamiji.
De doelstellingen van de nieuwe gemeenschap waren als volgt:
1. Het systematisch verspreiden van geestelijke kennis in de hele samenleving en het onderwijzen van de technieken van het geestelijke leven aan alle mensen, om de veronachtzaming van zaken die in het leven van essentieel belang zijn tegen te gaan, en werkelijke eenheid en vrede in de wereld te bewerkstelligen.
2. Het verspreiden van een bewustzijn van Krishna, zoals dat geopenbaard is in de Bhagavad-gita en het Srimad- Bhagavatam.
3. De leden van de gemeenschap dichter bij elkaar en bij Krishna, het oorspronkelijke wezen, brengen om zo bij de leden, en bij de hele mensheid het idee tot ontwikkeling te brengen dat elke ziel deel uitmaakt van de Godheid (Krishna).
4. Het onderwijs geven in en aanmoedigen van de sankirtan-beweging, ofwel het gezamenlijk chanten van de heilige Naam van God, zoals in de leer van Heer Caitanya Mahaprabhu is geopenbaard.
5. Voor de leden en voor de hele samenleving een heilige plaats oprichten, gewijd aan het bovenzinnelijke spel en vermaak van de Persoon van Krishna.
6. De leden dichter bij elkaar brengen om hen te leren op een meer eenvoudige en natuurlijke manier te leven.
7. Teneinde bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken, periodieken, tijdschriften, boeken en andere geschriften publiceren.
Deze doelstellingen lieten geen twijfel over de bedoelingen van Bhaktivedanta Swami. Zijn enige doel in het leven was het dienen van Heer Krishna door het volgen van de instructie van zijn geestelijk leraar, Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati Maharaja. Hij was alweer bijna een jaar in Amerika en het waren moeilijke tijden geweest. Maar nu had Krishna deze jongeren gestuurd om hem te helpen in zijn missie: het wereldwijd verspreiden van het Krishna-bewustzijn.
Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi