Menu Close

Het Leven en Werk van Srila Prabhupada H2-5

De verrassing
Het winkeltje was nog steeds een kale bedoening dus op een middag besloten de jongens om Swamiji te verrassen. Thuis verzamelden ze alles wat ze vinden konden en brachten het naar de winkel. Een paar van hen hadden wat Indiase wandkleden, schilderijen, wierookbranders en posters meegenomen, die ze nu hier en daar ophingen. Er werd zelfs een podium getimmerd waar de swami op kon zitten. Toen Swamiji die avond naar beneden kwam om zijn programma te houden, was het kale winkeltje omgetoverd tot een sfeervolle tempelkamer, waar kaarsen en wierook brandden. Tot zijn vreugde zag Bhaktivedanta Swami hoe de jonge Amerikanen van binnenuit door Krishna waren geïnspireerd om hem deze dienst te bewijzen. Al wisten ze nog niets van de regels en bepalingen van het geestelijk leven, ze chantten nu Hare Krishna en verrichtten toegewijde dienst. Het zuiveringsproces was begonnen.

Keith leert koken
Swamiji had op zijn kamer een metalen koffer neergezet die als bureau dienst deed, met daarop zijn typmachine. Op de grond gezeten werkte hij met stellige regelmaat aan de vertalingen en commentaren van het Srimad- Bhagavatam. Vaak gebruikte hij de rust en stilte van de nacht om zijn werk te doen. Er waren nu al een behoorlijk aantal vaste bezoekers en Swamiji maakte altijd tijd voor hen als ze vragen hadden. En alle vragen werden beantwoord op basis van de Vedische geschriften. De jongeren waren leergierig en Bhaktivedanta Swami was maar wat bereid om hun alles met geduld uit te leggen. Eén van de jongens, Keith, had hij de basisprincipes van het Indiase koken bijgebracht. In het begin gebruikte Keith nog de drielagige pan die Bhaktivedanta Swami uit India had meegenomen. Maar omdat er nu dagelijks zo’n twaalf mensen kwamen voor de lunch, kookte hij in grotere hoeveelheden. Als het klaar was werden de pannen naar de kamer gebracht en leerde Swamiji hun hoe voedsel eerst geofferd dient te worden aan de bron waaruit alles voortkomt, Heer Krishna. Na de offering was het voedsel dan prasadam, geheiligd voedsel. Het nuttigen van prasadam had, net als het chanten van de maha- mantra, een zuiverend effect op geest en lichaam. Volgens Indiaas gebruik aten ze met hun rechterhand. En iedereen at met veel smaak, aangemoedigd door de swami om niet bescheiden te zijn. Op zondag kookte Bhaktivedanta Swami zelf een feestmaaltijd van vele verschillende Indiase gerechten. Hij serveerde deze persoonlijk aan zijn gasten totdat iedereen volkomen voldaan was.

Op de avonden dat er bijeenkomsten werden gehouden was hij niet alleen. Zijn nieuwe volgelingen hielpen hem en ze probeerden met hetzelfde vuur als hij de mensen Hare Krishna te laten chanten en ze met het Krishna- bewustzijn te laten kennismaken.

Initiatie
Op een dag vroeg Keith of hij Swamiji’s leerling kon worden en Bhaktivedanta Swami stemde toe. Toen de anderen hoorden dat Keith geïnitieerd zou worden, waren er nog wel meer die belangstelling toonden. Een belangrijk onderdeel van de inwijding was de ontvangst van een japa-mala, ofwel gebedssnoer, van de geestelijk leraar. In India was het heel gewoon om een japa-mala te hebben. Je kon ze ook overal kopen. Maar waar moesten ze die in New York vandaan halen? De jongens besloten om ze zelf te maken. Eerst moesten ze kralen hebben. Keith ging naar de winkel en kocht grote houten kralen en koord om ze aan te rijgen. Het was veel beter, zei Swamiji, om tijdens het chanten op kralen te tellen — een snoer met 108 kralen om precies te zijn. Op deze manier werd de tastzin aan het werk gezet en kon men, net als de Vaishnava’s in India, tellen hoeveel keer men de mantra had gechant.

Chanten, maar hoeveel?
Hij leerde de jongens hoe ze een dubbele knoop tussen elk van de 108 kralen moesten leggen. Het aantal 108 had een speciale betekenis; er waren 108 Upanishads en ook 108 vooraanstaande gopi’s, de belangrijkste toegewijden van Heer Krishna. Swamiji had hen verteld dat toegewijden in India minstens 64 rondes per dag chantten. Als je bij elk van de 108 kralen éénmaal de Hare Krishna-mantra zei, had je één ronde gechant. Zijn geestelijk leraar had gezegd dat iedereen die geen 64 rondes per dag chantte, gevallen was. Eerst dachten sommige jongens dat ze ook 64 rondes moesten chanten; ze waren helemaal van streek: dat zou de hele dag duren!

Hoe kon je ooit naar je werk gaan als je 64 rondes moest chanten? Toen merkte iemand op dat Swamiji hem gezegd had, dat een minimum van 32 rondes voldoende was voor het Westen. Weer iemand zei dat hij Swamiji 25 had horen zeggen – maar zelfs dat leek hun onmogelijk. Toen kwam Swamiji met het absolute minimum: 16 rondes per dag, zonder ook maar één keer over te slaan.

Een nieuw leven begint
Niet allen waren echter even serieus, of wisten even goed wat het betekende om initiatie te nemen. Bhaktivedarita Swami legde hun uit dat dit een meest serieuze overgave betekende aan de instructies van de geestelijk leraar. Om vooruitgang te maken in het geestelijk leven moesten bepaalde regels worden gevolgd. Het niet volgen van deze regels zou deze vooruitgang tegenhouden. Zo moesten ze elke dag 1728 keer ofwel zestien ronden lang de Hare Krishna maha-mantra reciteren. Verder mochten ze geen vlees, vis of eieren meer eten en zich onthouden van verdovende en stimulerende middelen, inclusief koffie en thee. Daarnaast mochten de discipelen niet deelnemen aan gokspelen of speculatie en was seks voorbehouden om binnen een huwelijk kinderen voort te brengen en niet om elkaars zinnen te bevredigen. Al deze regels waren niet enkel bedoeld als frustrerende restricties. Ze dienden als hulpmiddelen om een beginnende toegewijde te helpen los te komen van de identificatie met zijn materiële lichaam, zodat hij zijn geest op Krishna kon richten. De initiatieceremonie had een sterk zuiverend effect. Op de dag van inwijding nam de geestelijk leraar al het negatieve karma van de discipel weg, en kon deze met een schone lei het proces van toegewijde dienst gaan beoefenen.

Het geheim van vooruitgang
Swamiji sprak ook over de noodzaak gezuiverd te worden, wilde je geestelijke vooruitgang maken. “Het is niet voldoende om alleen maar heilige woorden te chanten,” zei hij. “Men moet zowel van binnen als van buiten rein zijn. Het chanten in gezuiverde staat maakt dat we geestelijk vooruitgaan. Een levend wezen wordt onzuiver omdat het materieel plezier wil. Maar de onzuivere kan zuiver worden door Krishna te volgen, door al zijn werk aan Krishna op te dragen. Mensen die pas met het Krishna-bewustzijn bezig zijn hebben de neiging om na enige tijd hun inspanningen te laten verslappen, maar om geestelijke vooruitgang te maken, moet je deze verleiding weerstaan en je inzet en toewijding voortdurend vergroten.”

Tot eindeloos geven bereid
Niemand werd gevraagd om zijn hoofd te scheren, of zelfs maar zijn haar te laten knippen of andere kleren aan te trekken. Niemand bood Swamiji de traditionele guru-dakshina aan, een gift die een leerling verondersteld wordt zijn meester aan te bieden om te laten zien hoe zeer hij zich aan hem verplicht voelt.

Er was zelfs niemand die hem wat werk uit handen nam. Dus moest Swamiji het grootste deel van het koken en van de andere voorbereidingen voor de initiatie op zich nemen. Bhaktivedanta Swami was zich heel goed bewust van de mentaliteit van zijn jongens en hij probeerde niets aan iemand op te dringen. Hij wilde gewoon alles doen wat hij kon om Heer Caitanya’s genade door te geven.

Opnieuw geboren
Op 9 september 1966 zouden de eerste elf westerlingen worden ingewijd als officiële volgelingen van Bhaktivedanta Swami. Behalve de elf kandidaten waren er nog vele nieuwsgierige gasten die zich in de kleine ruimte en op de gang verdrongen om maar een glimp op te vangen van het mysterieuze gebeuren. Bhaktivedanta Swami leidde de oeroude en onveranderde inwijdingsceremonie.

Initiatie betekende niet minder dan opnieuw geboren worden. Dus ontvingen alle ingewijden een nieuwe naam van hun geestelijk leraar. Howard werd Hayagriva, Wally werd Umapati, Bill werd Ravindra Svarupa, Carl werd Karlapati, James werd Jagannatha, Mike werd Mukunda, Joan werd Janaki, Roy werd Raya Rama, Stanley werd Stryadhisa, Janis werd Janardana en de andere Stanley werd Satyavrata.

Van Coca-Cola tot Vaishnava
Er werd een vuur gemaakt waarin diverse zaken zoals granen en geklaarde boter werden geofferd, begeleid door de gebeden die de swami voorzei en die door iedereen werden herhaald. Swamiji lachte breeduit, stond op van

zijn zitplaats voor het offervuur — de vlammende tong van Vishnu — en begon in zijn handen te klappen en Hare Krishna te chanten. De ene voet voor de andere zettend en met zijn lichaam heen en weer wiegend, begon hij te dansen voor het vuur. Deze manier van dansen werd later tot ‘de Swami-step’ gedoopt. Zijn leerlingen begonnen mee te zingen en te dansen, en de rook van het offervuur trok langzaam op.

Een mijlpaal was bereikt op deze bijzondere dag. Nu had A.C. Bhaktivedanta Swami officieel de verantwoordelijkheid op zich genomen voor deze jonge mensen, die waren opgegroeid in Amerika’s hamburger en Coca-Cola cultuur. Hij zou hun leren hoe ze het eeuwenoude zuivere leven van een Vaishnava konden leiden, zoals beschreven in de Veda’s. Er zouden zeker nog veel uitdagingen komen. Maar Bhaktivedanta Swami was bereid ze allemaal te trotseren.

Meer feesten
Drie dagen later sloot Swamiji het eerste huwelijk tussen twee van zijn leerlingen — Mukunda en Janaki — met een soortgelijke ceremonie. Mukunda en Janaki waren al intiem met elkaar bevriend toen ze de swami leerden kennen en hij had hen ervan overtuigd dat het beter was om officieel te trouwen.

Swamiji was tevreden. Hij had nu enkele van de meest belangrijke punten van het Krishna-bewustzijn kunnen introduceren. Hij had leerlingen geïnitieerd, hij had ze in de echt verbonden en hij had het publiek onthaald op Krishna-prasadam.

Op Radhasthami, de verschijningsdag van Srimati Radharani, de eeuwige metgezellin van Heer Krishna, hield Swamiji zijn tweede initiatieceremonie, Keith werd Kirtanananda, Steve werd Satsvarupa, Bruce werd Brahmananda en Chuck werd Acyutananda. Het werd opnieuw een hele feestelijke dag, met een offervuur in Swamiiji’s voorkamer en een uitgebreide Vedische maaltijd.

Hoger bewustzijn zonder drugs
Swamiji leefde midden in de drugscultuur van de zestiger jaren. De tempel was gesitueerd in een buurt waar de jongeren bijna wanhopig probeerden hun bewustzijn te verruimen, of het nu door middel van drugs was of met iets anders — alles wat maar enig effect veroorzaakte, werd ingenomen. Swamiji had echter een heel ander standpunt, wat hem zeker niet door alle hippies in dank werd afgenomen. Bhaktivedanta Swami was echter niet gekomen om zich populair te maken, maar om onwetendheid en maya te vernietigen en de mensen werkelijke kennis te brengen. Dus verzekerde hij de jongeren ervan dat ze de hogere stadia van bewustzijn konden bereiken door simpelweg Hare Krishna te chanten. Hij zei dat drugs niet nodig waren in het geestelijk leven, dat ze iemand niet tot geestelijk bewustzijn konden verheffen en dat alle door drugs voorgebrachte religieuze visioenen louter hallucinaties waren. Godrealisatie was niet zo gemakkelijk of goedkoop dat het enkel door het slikken van een pil of het roken van een joint bereikt kon worden.

Het chanten van Hare Krishna was een krachtig zuiveringsproces van het bewustzijn, waardoor men zijn werkelijke identiteit kon ontdekken. Het gebruik van drugs zou de sluier die het zuivere bewustzijn verhulde alleen maar dichter maken en iemand van zelfverwerkelijking afhouden.

Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi