Menu Close

Het Leven en Werk van Srila Prabhupada H2-6

Kirtan in het park
Tompkins Square Park was hèt park van de Lower East Side. Op zondag krioelde het van de mensen: hele families op picknick dekens, immigranten rokend op de bankjes, optredende straatartiesten en ook de hippies waren van de partij. Hier, temidden van dit verwarde toneel, kwamen Swamiji en zijn volgelingen plotseling binnenlopen om een kirtan te houden.


Gezeten op een kleed en omgeven door zijn leerlingen leidde Swamiji urenlang de kirtan.
Het was druk in het park. Dit ongewone schouwspel trok natuurlijk de aandacht en de groep omstanders groeide aan tot wel meer dan honderd mensen. Er waren ook verschillende muzikanten, die zich bij de toegewijden aansloten. Ook de dichter Allen Ginsberg schaarde zich onder hen, wat de prestige van de kirtan deed toenemen. Daarna hield Bhaktivedanta Swami een korte toespraak over het Krishna-bewustzijn.
Het chanten van Hare Krishna, zei hij, was vijfhonderd jaar geleden door Sri Caitanya Mahaprabhu in West- Bengalen geïntroduceerd. Hare betekende ‘O energie van de Heer’, Krishna is God en Rama is ook een naam van de Allerhoogste Heer en betekende ‘de hoogste vreugde’.

Zijn discipelen zaten aan zijn voeten te luisteren. Swamiji stond rechtop naast een grote eikenboom en rondom hem stonden New Yorkers van allerlei pluimage. Alhoewel ze dichtbij stonden werden ze toch afgeleid zo gauw de swami was begonnen met spreken. Maar Bhaktivedanta Swami liet zich hierdoor niet afremmen.
Hij legde uit dat er drie niveaus zijn — het zinnelijke, het mentale en het intellectuele — en daarboven is het geestelijke of spirituele niveau. Het chanten van Hare Krishna vindt op het geestelijke niveau plaats en is de beste methode om ons eeuwige, gelukzalige bewustzijn weer tot leven te wekken. Hij bedankte de toehoorders voor hun aandacht en nodigde hen uit om de tempel aan de Second Avenue te bezoeken.

Het kastenstelsel voorbij
Mocht het voor een 71 jaar oude man riskant zijn op een trom te slaan en zo hard te zingen, dan nam hij dat risico voor Krishna. Amerika was honderden jaren zonder het chanten van Hare Krishna geweest.

Er was geen ‘Hare Krishna’ voortgekomen uit Emerson’s of Thoreau’s waardering voor de Engelse vertalingen van de Gita en de Parana’s waarover zij zich gebogen hadden. En ook was er geen kirtan voortgekomen uit de beroemde toespraak die Vivekananda uit naam van het Hindoeïsme in 1893 op het “World Parliament of Religions” in Chicago had gehouden. Nu hij dus eindelijk Krishna-bhakti aan de gang had gekregen, dat als de Ganges naar de zee stroomde, was het niet meer te stoppen. Hij wist dat dit de wens van Heer Caitanya Mahaprabhu en van zijn eigen geestelijk leraar was, hoewel de kastenbewuste brahmana’s in India het feit dat hij omging met onaanraakbaren – zoals deze aan drugs verslaafde Amerikaanse vleeseters en hun vriendinnen – zeker zouden afkeuren.

In het Bhagavatam stond duidelijk dat het Krishna-bewustzijn voor alle rassen en klassen bestemd was. Iedereen was een geestelijke ziel en kon ongeacht waar en in welke familie hij ook geboren was, door het chanten van de heilige naam tot het hoogste spirituele niveau verheven worden. Het chanten van Hare Krishna was het dharma voor dit tijdperk. En zo groeide de belangstelling meer en meer. Hare Krishna begon populair te worden. De toegewijden werden beschouwd als engelachtige mensen, die anderen het vreedzame chanten kwamen bijbrengen en gratis voedsel en onderdak verschaften.

Seks: de sterkste binding
Om seksueel plezier af te keuren was zeker geen strategische keus voor iemand die volgelingen wilde krijgen onder de hippies van de New York Lower East Side. Maar Bhaktivedanta Swami overwoog nooit om zijn boodschap te veranderen. Toen Umapati een keer vertelde dat de Amerikanen het niet leuk vonden om te horen dat seks alleen maar bedoeld was om kinderen te krijgen, had Swamiji geantwoord: “Ik kan de filisofïe niet veranderen om de Amerikanen te plezieren.”

“Hoe zit het met seks?” vroeg de ISKCON-advocaat Steve Goldsmith op een avond, sprekend van helemaal achteraan in de drukbevolkte tempel.

“Men hoort alleen seksuele gemeenschap te hebben met zijn eigen vrouw,” sprak Swamiji, “en dan nog slechts in beperkte mate. Seks is er om Krishna-bewuste kinderen voort te brengen. Mijn geestelijk leraar zei wel eens dat hij, om Krishna-bewuste kinderen te krijgen, bereid was om honderd keer seks te bedrijven. Natuurlijk is het heel moeilijk om in dit tijdperk kinderen Krishna-bewust op te voeden. Daarom bleef hij een brahmacari.” “Maar seks is een hele sterke aandrang,” sprak Meneer Goldsmith hem tegen. “Wat een man voor een vrouw voelt valt niet te ontkennen.”
”Daarom bestaat er in elke cultuur het instituut van het huwelijk,” antwoordde Swamiji kalm.
“Je kunt trouwen en vreedzaam leven met één vrouw; maar de vrouw mag niet gebruikt worden als een machine om je zinnen te bevredigen. Seks dient beperkt te worden tot éénmaal per maand en dan alleen nog maar om kinderen te verwekken.”

Hayagriva, die aan Swamiji’s linkerkant zat, naast de grote gong, sprak plotseling: “Maar één keer per maand?” En met een zweem van scherts voegde hij toe met luide stem: “Dan kun je het maar beter helemaal vergeten!” “Precies! Dat is het! Goed zo jongen.” Swamiji lachte, en de anderen lachten mee.

“Het beste is om er gewoon niet aan te denken. Je kunt veel beter gewoon Hare Krishna chanten.”
En hij hield zijn handen omhoog alsof hij op een kralensnoer aan het chanten was. “Op die manier zullen ons veel problemen bespaard blijven. Seks is net zoiets als jeuk, meer niet. En omdat het alleen maar erger wordt als we gaan krabben, moeten we de jeuk verdragen en Krishna vragen om ons te helpen. Het is niet gemakkelijk. Seks is het hoogste genot in de materiële wereld, maar ook de sterkste binding.”

Iemand zei dat het bewezen is dat het gevaarlijk is om seksuele driften te onderdrukken:
“Er bestaat een theorie dat er oorlogen zijn, omdat….”
“… de mensen vlees eten,” onderbrak Swamiji hem. “Zolang de mensen vlees eten, zal er oorlog zijn. En als iemand vlees eet, zal hij zeker ook ongeoorloofde seks bedrijven.”
Swamiji wilde de filosofie van het Krishna-bewustzijn niet veranderen om “de Amerikanen een plezier te doen.”

Sunday Love Feast
Op zondag zouden ze een gratis feestmaaltijd houden. Er werd voorgesteld om het aan te kondigen als “Love Feast” en Swamiji had die naam overgenomen. De toegewijden hadden posters opgehangen in de buurt en een bord voor het raam opgehangen. Swamiji zei dat Love Feasts een belangrijke plaats in ISKCON moesten gaan innemen. Voedsel dat aan Krishna geofferd is wordt gespiritualiseerd en ieder die prasadam eet, heeft daar geestelijk baat bij. Prasadam betekent “genade”. Swamiji wist dat gulabjamuns de lievelings-prasadam van zijn leerlingen waren. Hij noemde ze “ISKCON-kogels”, omdat het wapens waren in de oorlog tegen maya. Hij stond zelfs toe, dat er altijd een pot ISKCON-kogels op siroop in de voorkamer stond, waar zijn leerlingen dan, zonder toestemming te vragen, zoveel van mochten nemen als ze wilden.
Op de eerste paar bijeenkomsten waren er niet zoveel mensen maar geleidelijk aan begonnen meer bezoekers te komen.

Satsvarupa:

Zo’n eetfestijn was een hele intense ervaring. We moesten onze zinnen de hele week in bedwang houden en strikte regels volgen om de tong te beheersen. De feestmaaltijd was een soort beloning. Swamiji en Krishna gaven ons een voorproefje van wat spirituele extase was, hoewel we nog maar beginnelingen waren, nog steeds in de materiële wereld. Voordat ik aan mijn bord begon, bad ik: “Laat mij alstublieft in Krishna-bewustzijn blijven, want het is zo fijn en ik ben zo gevallen. Laat mij Swamiji dienen en laat mij nu in bovenzinnelijke vreugde van deze maaltijd genieten.

Opnieuw: Back To Godhead
Sinds 1959 had Bhaktivedanta Swami zich volledig gewijd aan het vertalen en verklaren van het Srimad- Bhagavatam. Nu wilde hij zijn oude activiteit weer oppakken, het maken van het ‘Back to Godhead‘ tijdschrift. Hij was nu echter niet meer alleen. Daarom droeg hij deze verantwoordelijkheid over aan zijn volgelingen en gaf ze zo de gelegenheid om zelf deel te nemen aan het prediken van het Krishna-bewustzijn. Er werd zelfs een eigen drukpers aangeschaft. Al snel was het eerste nummer klaar en zijn leerlingen hadden alles zelf gedaan. Op de eerste pagina stond hetzelfde motto dat de swami jarenlang op zijn Back to Godhead had gebruikt: ‘God is licht, onwetendheid is duisternis. Waar God is , is geen onwetendheid.’ De eerste en belangrijkste instructie die Swamiji zijn redacteurs had gegeven, was dat ze het tijdschrift regelmatig — elke maand – moesten uitbrengen. Verder moesten ze er oprecht aan werken en ervoor zorgen dat het even populair werd als Time Magazine. Het duurde niet lang of de eerste oplage van honderd was helemaal uitverkocht. Dit betekende een grote vooruitgang in het predikwerk. Swamiji was blij.

1966 Oct. 23-Nov. 6 Back to Godhead Vol. 1, No. 1

De brief
Op een ochtend lag er een bijzondere brief in de bus. Hij kwam van Mukunda en Janaki, het eerste gehuwde stel van ISKCON. Ze hadden een poosje daarvoor New York verlaten met het voornemen om naar India te gaan. In plaats van India waren ze echter in San Francisco terecht gekomen. Daar hadden ze een rijke voedingsbodem aangetroffen voor het Krishna-bewustzijn. Duizenden jongeren waren naar San Francisco toe getrokken, net als in New York, op zoek naar werkelijk geluk en naar antwoorden op hun brandende vragen. Zo waren ze van plan veranderd en hadden ervoor gekozen om in San Francisco te blijven en het Krishna-bewustzijn te prediken. Mukunda had in Height Ashbury, een populaire hippiewijk waar ‘het’ allemaal gebeurde, een winkeltje gehuurd en nodigde nu Swamiji uit om naar de Westkust te komen. Er was een vliegtuigticket bijgesloten.
Niemand van zijn New Yorkse volgelingen had gedacht dat Swamiji ooit bij hen weg zou gaan. Ze waren geshockeerd. Maar hij herinnerde hen eraan dat het zijn missie was om het Krishna-bewustzijn wijd en zijd te verspreiden. Wat hij steeds in zijn lezingen had gezegd, werd nu werkelijkheid. Hij zou vertrekken naar San Francisco.

Reflecties
Ranchor, een nieuwe toegewijde die gerekruteerd was door de kirtans in Tompkins Square Park, had genoeg geld voor een vliegticket en hij zou Swamiji als zijn persoonlijk assistent vergezellen. De jongens waren bezig om een auto te regelen die hen naar het vliegveld zou brengen.
Swamiji wachtte, gezeten achter zijn lage bureau. Dit was zijn tweede winter in New York.
Hij was alleen gekomen, zonder hulp en zonder vrienden. Maar nu had hij zijn Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn opgericht. Een paar oprechte jongens en meisjes hadden zich bij hem gevoegd. Ze waren al beroemd op de Lower East Side en stonden dikwijls in de kranten. En dit was pas het begin.
Hiervoor had hij Vrindavan verlaten. Eerst wist hij niet of hij wel langer dan twee maanden in Amerika zou kunnen blijven. In Butler had hij zijn boeken gepresenteerd. Maar later, in New York, had hij opgemerkt hoe Dr. Mishra de dingen aanpakte en dat de mayavadi’s een groot gebouw hadden. Zij namen geld aan van leden en gaven er niet eens de werkelijke boodschap van de Gita voor terug. Maar de mensen waren op zoek.
Het was een moeilijk jaar geweest. Zijn godbroeders hadden hem niet willen helpen, hoewel dit toch was wat hun geestelijk leraar en Heer Caitanya verlangden. Omdat Heer Caitanya het verlangde, zou Hij zijn zegen geven en

zou het gebeuren. En Bhaktivedanta Swami was bereid om naar elite plaats ter wereld af te reizen om dit te veroorzaken.
Dit was een goede plek, 26 Second Avenue. Hier was hij begonnen. De jongens zouden het draaiende houden. Sommigen doneerden hun salarissen. Het was een begin.
Bhaktivedanta Swami keek op zijn horloge. Hij deed zijn wollen winterjas aan, zette zijn hoed op en trok zijn schoenen aan. Met zijn rechterhand in zijn gebedszakje wandelde hij zachtjes chantend het appartement uit, de trap af en de tuin door, die er nu stil en bevroren bij lag met de bomen zo kaal, zonder een enkel blad.
En toen liet hij de winkelruimte achter zich.
Hij vertrok, zelfs terwijl Brahmananda, Satsvarupa en Rupanuga op hun werk waren.
Er was niet eens een afscheid.

Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi