Een spirituele familie
Alle benodigdheden voor het geestelijk leven waren nu aanwezig: tempel, toegewijden, boeken, murti’s en prasadam. Bhaktivedanta Swami wilde dat deze jonge mensen er hun voordeel mee zouden doen. De toegewijden vormden nu een familie. Als ze zijn instructies zouden opvolgen, zouden ze sterk blijven. Als ze oprecht waren, zou Krishna hen helpen. Heer Jagannatha was aanwezig en de toegewijden moesten Hem trouw vereren. Ze zouden gezuiverd worden door Hare Krishna te chanten en de opdrachten van hun geestelijk leraar uit te voeren. Swamiji vertrok naar New York, maar verzekerde hen dat hij terug zou komen als ze een ratha-yatra festival zouden houden.
Non stop
Er was geen waarschuwing dat Swamiji’s gezondheid hem in de steek zou laten, of, als die er wel was, dan lette niemand erop. Terug in New York vertelde niemand hem dat hij het rustiger aan moest doen. Na de vliegreis ging hij direct door naar de tempel, waar hij drie uur lang chantte en sprak voor alle aanwezige toegewijden en gasten. De New Yorkse discipelen vonden hem duizelingwekkend en liefdevol, en door zijn aanwezigheid, zijn blikken en zijn woorden, deed hij hun Krishna-bewustzijn toenemen. Hij was hun kracht en ze dachten er niet aan om zijn kracht in overweging te nemen.
De vermoeidheid slaat toe
Swamiji was uitgenodigd voor de populaire Alan Burke Show. Zijn gastheer rookte een stevige sigaar en introduceerde hem als ‘een echte swami’. Vervolgens vroeg hij Swamiji licht uitdagend: “Waarom bent u tegen seks?” Swamiji antwoordde vriendelijk dat het doel van het menselijk leven zelfrealisatie was, niet het vinden van zoveel mogelijk sekspartners. Dat zou de geest alleen maar afleiden. Meneer Burke was het met hem eens. In feite waren zijn manieren tegenover een gast nog nooit zo goed geweest. De show was dus succesvol.
Maar op weg terug naar huis vertelde Swamiji dat de hete studiolampen hem zoveel hoofdpijn bezorgd hadden, dat hij soms dacht dat hij niet meer verder kon praten. De volgende dag voelde hij zich zwak en had hij last van hartkloppingen. De toegewijden maakten zich zorgen over hun geestelijk leraar, maar wisten niet goed wat ze moesten doen.
De hartaanval
Op een dinsdagmiddag zat Kirtanananda bij Swamiji op zijn kamer. Opeens zag hij Swamiji’s gezicht vertrekken en zijn ogen heen en weer rollen. Daarna gooide Swamiji zichzelf zo plotseling naar achteren dat Kirtanananda hem nog net kon opvangen. Swamiji hijgde: “Hare Krishna!”
Toen viel alles stil.
Kirtanananda dacht dat Swamiji’s laatste moment gekomen was, totdat zijn ademhaling weer begon en daarmee ook het chanten. De controle over zijn spieren kreeg hij echter niet terug.
De linkerkant van zijn lichaam was verlamd. Hij vroeg om een foto van zijn geestelijk leraar. Denkend dat Swamiji zich klaarmaakte om zijn lichaam te verlaten en op zijn guru wilde mediteren, plakte Acyutananda de foto vast op de deur tegenover Swamiji.
Satsvarupa:
Swamiji zei dat we moesten bidden tot Heer Nrisimhadeva. Het gebed moest luiden
‘Mijn meester heeft zijn werk, niet afgemaakt. Laat hem alstublieft zijn werk afmaken.”
“De oude man bidt teveel”
De toegewijden waren behoorlijk wanhopig. Swamiji lag maar te kreunen en ze wisten niet wat er met hem aan de hand was. Ze probeerden een dokter te vinden, maar omdat het een officiële vrije dag was, leverde dat grote problemen op.
Uiteindelijk kwam er toch een dokter, maar die leek er ook niet veel van te begrijpen. Hij zei alleen maar: “Ik denk dat de oude man wat teveel aan het bidden is. Ik denk dat hij wat lichaamsoefening nodig heeft. Hij moet ‘s ochtends naar buiten gaan voor een wandeling. Volgens mij heeft hij gewoon een verkoudheid. Kunnen we nu afrekenen?”
Chanten voor Swamiji
Een tweede dokter kwam en hij stelde de diagnose dat Swamiji een lichte hartaanval had gehad en onmiddellijk naar het ziekenhuis moest. Uiteindelijk slaagden de toegewijden erin om een plaatsje te regelen in een privé ziekenhuis, het Beth Israël Hospital. De mannen van de ambulance behandelden Swamiji alsof hij een bundel kleren was. Het was naar om te zien hoe ruw ze hem oppakten, maar de toegewijden hadden geen keus.
Die nacht chantten de discipelen de hele nacht door, zowel in San Francisco als in New York. Ze brandden kaarsen, lieten de gordijnen van het altaar open en chantten. Ook vrienden van de toegewijden, die het nieuws hadden gehoord, kwamen naar de tempel om rozenkransen te bidden. Allerlei mensen, ongeacht met welk geloof of trip ze bezig waren, kwamen naar de toegewijden en samen baden ze om kracht voor Swamiji, kracht om hem hier doorheen te slepen en hem weer beter te maken.
Overgeleverd
In het ziekenhuis bracht Swamiji twee moeilijke dagen door. De dokters lieten hun assistenten verschillende experimenten op Swamiji uitvoeren, waaronder een uiterst pijnlijke ruggenprik. De toegewijden hadden nog nooit zo’n dikke naald gezien, maar toen ze hem vroegen of het veel pijn had gedaan antwoordde Swamiji: “We zijn tolerant.”
Toen Swamiji zijn voorkeur voor een ayurvedische behandeling uitsprak, suggereerden de toegewijden dat ze een dokter uit India konden laten overkomen. Gezien de kosten besloten ze om eerst een brief te sturen, gedicteerd door Swamiji, waarin hij verzocht om advies en medicijnen. Hij verklaarde ook bereid te zijn om naar India terug te keren, als het nodig bleek. Swamiji was niet blij om overgeleverd te zijn aan het ziekenhuispersoneel. De dokter verbood hem om te prediken omdat het teveel energie zou vergen en een van de zusters sloeg steeds met de deur. Elke keer dat de deur dichtviel, kromp Swamiji in elkaar. Hij zei: “Zeg haar dat ze de deur niet dicht moet slaan. Ze zei: “Okay,” maar deed het vervolgens opnieuw.
Naalden
Na enkele dagen in het ziekenhuis voelde Swamiji zijn kracht iets terugkeren.
De toegewijden haalden opgelucht adem. Meteen begon hij weer met het beantwoorden van filosofische vragen, waaraan nooit gebrek scheen te zijn.
De toegewijden hielden zich echter in en wilden liever dat hij zijn krachten spaarde. Toch voelde Swamiji zich langzaam beter worden. Hij begon weer te praten zoals ze van hem gewend waren. Hij klaagde over de behandeling die hij kreeg van het ziekenhuispersoneel. Hij wilde weg, zo gauw mogelijk. “Ze prikken alleen maar naalden in me”, zei hij. Bovendien kostte elke dag in het ziekenhuis handenvol geld dat de Gemeenschap niet bezat.
De toegewijden hadden in Long Island, New Jersey een klein huisje aan zee gehuurd waar Swamiji naartoe kon om te herstellen. Alles was al geregeld. Maar de dokter vond dat Swamiji moest blijven, zodat hij nog een EEG kon doen en hem wat langer in observatie kon houden.
“We doen het niet”
Op een dag, terwijl Brahmananda en Gargamuni op bezoek waren bij Swamiji, kwam de dokter binnen en deelde mee dat Swamiji naar beneden moest voor een röntgenfoto.
“Geen naald?” vroeg Swamiji.
“Nee, maakt u zich maar geen zorgen”, antwoordde de dokter.
Toen de zuster een bed op wielen binnenbracht zei Swamiji dat hij wilde dat Gargamuni het zou duwen. Hij ging er met gekruiste benen op zitten en stopte zijn hand in zijn gebedszakje. Gargamuni reed met hem de verpleegster achterna, de deur uit, de gang door, de lift in. Ze gingen naar beneden naar de tweede verdieping en reden een kamer binnen. Gargamuni voelde dat Swamiji niet op zijn gemak was en zelf was hij ook zenuwachtig. Het was zo vreemd om hier met zijn geestelijk leraar te zijn. Toen kwam er een andere verpleegster binnen met een injectiespuit: “Het is tijd om de swami een kleine injectie te geven.” “Nee.” Swamiji schudde beslist zijn hoofd.
“Het spijt me,” zei Gargamuni botweg, “we doen het niet.”
De verpleegster was geërgerd, maar glimlachte: “Het doet geen pijn.” “Breng me terug,” gelastte Swamiji Gargamuni.
Toen de verpleegster bleef aandringen, deed Gargamuni een gewaagde zet – zoals wel vaker- en ging tussen de verpleegster en zijn geestelijk leraar in staan. “Desnoods sla ik erop,” dacht Gargamuni.
“Ik laat het niet toe”, zei hij. Hij reed het bed de kamer uit en liet de verpleegster alleen achter.
Op de vlucht
Gargamuni was meteen verdwaald. Hij was ergens op de tweede of de derde verdieping en zag alleen maar gangen en deuren. En Swamiji’s kamer was ergens op de vijfde verdieping. Omdat hij niet wist welke kant hij op moest gaan, reed hij zomaar wat door de gangen met Swamiji, die met gekruiste benen zat te chanten op zijn kralensnoer. Enkele ogenblikken nadat Gargamuni ontsnapt was kwam Brahmananda het röntgenlab binnen. De verpleegster en de assistent beklaagden zich bij hem over wat er gebeurd was.
Brahmananda: “Ze beschouwden het als diefstal. Swamiji was hun eigendom. Zolang hij in het ziekenhuis was voelden ze dat ze met hem konden doen wat ze maar wilden. En nu had Gargamuni hem gestolen”.
Gargamuni kwam bij de lift. Hij had er moeite mee het bed te besturen en botste er in zijn haast mee tegen de muur. Hij was vergeten op welke verdieping Swamiji ook al weer lag. Hij wist alleen dat hij Swamiji, die hier weg wilde, moest beschermen.
“U kunt niet gaan”
Toen Gargamuni eindelijk Swamiji’s kamer bereikte, wachtte hun daar een assistent die hem boos toesprak. “U kunt zeggen wat u wilt,” zei Gargamuni. “Hij wil geen injecties of proeven meer; we willen weg.” Brahmananda kwam nu ook binnen, kalmeerde zijn jongere broer en hielp Swamiji terug in bed. Maar Swamiji herhaalde dat hij weg wilde.
Toen de dokter binnenkwam, ging Swamiji rechtop in bed zitten en zei heel beslist: “Dokter, ik voel me goed. Ik kan nu gaan.” En hij gaf de dokter een hand om hem te laten zien dat hij helemaal gezond was.
De dokter grinnikte. Hij zei dat Swamiji wel wat aangesterkt was, maar dat hij toch nog een paar dagen moest blijven. Hij was beslist nog niet buiten gevaar en moest onder zorgvuldig medisch toezicht blijven.
Swamiji had nog steeds pijn rondom zijn hart, maar hij vertelde de doktoren van het huisje aan zee, waar hij heen zou gaan om aan te sterken.
Dat was heel goed, zei de dokter, maar hij kon zijn patiënt nu nog niet laten gaan.
Ontsnapt
Maar Swamiji had zijn besluit genomen. De jongens huurden een auto en zochten Swamiji’s spullen bijeen. Ze hielpen hem met aankleden en leidden hem zijn kamer uit. Toen het ziekenhuispersoneel zag dat ze de oude man werkelijk meenamen, probeerden een paar doktoren hen tegen te houden.
Brahmananda zei dat ze zich geen zorgen hoefden te maken, Swamiji was hun heel dierbaar en ze zouden heel goed voor hem zorgen. Hij zou regelmatig gemasseerd worden en meer dan genoeg kunnen rusten. Ze zouden alle medicijnen die de dokters voorschreven, voor hem gaan halen. Na een rustperiode aan de kust, zou hij terugkomen voor controle.
Brahmananda:
Toen hadden de dokters er genoeg van. Ze dreigden: “Deze man gaat sterven.”
Ze maakten ons echt bang. Ze zeiden: “Als deze man sterft, is het jullie schuld. ” Zelfs toen we al wegliepen, hoorden we ze nog zeggen: “Deze man is ten dode opgeschreven.” Het was afschuwelijk.
Overgave
Ze verlieten het ziekenhuis op de achtste juni om tien uur ‘s ochtends.
Swamiji wilde nog even langs de tempel voor ze naar het huis in Long Beach zouden gaan. Beverig ging hij de winkel binnen. Daar liep hij naar de portretten van zijn geestelijk leraar, Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati, en diens vader, Srila Bhaktivinoda Thakura, toe. Voor het eerst zagen Swamiji’s leerlingen hem volledig op de grond uitgestrekt zijn eerbetuigingen aanbieden. Terwijl hij zo zijn eerbetuigingen gaf, boden zijn leerlingen eveneens hun eerbetuigingen aan en voelden ze hun toewijding toenemen.
Nieuwe plannen
Het huisje lag op een mooie plek. Maar het weer was er vaak stormachtig en de lucht grauw. Swamiji sprak erover om naar India te gaan, maar niet alleen voor zijn gezondheid. Hij wilde in Vrindavan een ‘American House’ opzetten, waar zijn discipelen de Vedische cultuur konden bestuderen en opgeleid konden worden om over de hele wereld te gaan prediken. Hij wilde ook enkele toegewijden sannyasa geven. Zijn echte werk lag echter in Amerika – als hij nu maar weer gezond was. Maar waar bleef de zon? In India was er zon te over en daar zou hij een goede ayurvedische behandeling kunnen krijgen. Eerst wilde hij echter het ratha-yatra festival in San Francisco bijwonen.
Toen Swamiji eind juni naar de New York tempel terugkeerde, ging hij ook naar het ziekenhuis voor controle. De dokter was verbaasd dat Swamiji zo snel hersteld was en had er geen bezwaar tegen dat hij naar San Francisco zou vliegen.
Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi