Ratha-yatra in Amerika
De toegewijden hadden in het noorden van de stad voor Swamiji een huisje gehuurd aan Stinson Beach, waar hij de rust zou krijgen die hij nodig had.
Syamasundara en Mukunda kwamen op bezoek en vertelden hem van alle voorbereidingen die ze hadden getroffen voor het festival. Vooral over hun godbroeder Jayananda waren ze vol lof: hij was heel San Francisco afgereden om giften in de vorm van bloemen en fruit op te halen, hij had mensen bij elkaar gezocht om de wagen te helpen versieren, hij had de geluidsinstallatie op de truck geïnstalleerd en posters verspreid in de winkels. Hij leek onvermoeibaar en zijn enthousiasme inspireerde alle anderen. Swamiji luisterde met vreugde naar al het nieuws en toen de toegewijden vroegen wat ze nog meer moesten doen, antwoordde Swamiji dat dit alles was – een optocht, het uitdelen van prasadam en kirtan. De mensen moesten de kans krijgen om Heer Jagannatha te zien en Hare Krishna te chanten. Als de toegewijden alles zo goed mogelijk zouden doen, zou Heer Jagannatha tevreden over hen zijn.
Een superfeest
Het festival was een groot succes. Iedereen op straat vond het mooi. De politie-escortes hadden geprobeerd om de toegewijden tot spoed aan te zetten, maar er liepen zoveel mensen voor de wagen dat de optocht wel langzaam moest gaan, en dat had Swamiji ook gevraagd. Na de parade zette de wagen koers naar het strand, tot vlak bij Swamiji’s huisje aan Stinson Beach. Swamiji’s ogen werden groot van blijdschap toen hij het bekende gerinkel van de cimbalen hoorde en kwam naar buiten om de toegewijden te begroeten. Breed glimlachend omhelsde hij sommige mannen, terwijl anderen hem hun eerbetuigingen brachten. De murti’s werden naar binnen gedragen en zoveel mogelijk toegewijden en gasten stroomden naar binnen, tot de grote huiskamer helemaal vol was. Terwijl Kirtanananda’s feestmaal geserveerd werd, brachten de toegewijden verslag uit van het succesvolle festival.
Het was prachtig! Het was fantastisch! Swamiji luisterde verrukt naar alle beschrijvingen van de eerste ratha-yatra in Amerika. Hij moest lachen toen hij hoorde dat de toegewijden, na afloop van de parade en met een stuk of dertig toegewijden bovenop de versierde wagen, de snelweg opgereden waren, op weg naar Swamiji. Later die avond, toen de bezoekers vertrokken waren, legde Swamiji aan zijn dienaren uit dat de hele wereld gebukt ging onder zorgen. Alleen in de geestelijke wereld waren er geen zorgen. Bevrijd te raken van alle zorgen en terug te keren naar de geestelijke wereld was het doel van het Krishna-bewustzijn. En festivals als ratha-yatra maakten de mensen Krishna- bewust. Swamiji zat vol met ideeën voor festivals. Als hij er het geld en de mankracht voor zou hebben, zei hij, zou hij wel elke dag een festival kunnen houden. Het Krishna-bewustzijn was onbegrensd. Dit geslaagde ratha-yatra festival was opnieuw een bewijs dat het Krishna-bewustzijn goed ontvangen werd in het Westen.


Opnieuw: India
Swamiji’s gezondheid was nog steeds zwak. Hij sprak zelfs over sterven. Het maakte in feite niet uit waar hij zou sterven, in Amerika of in Vrindavan. Als een Vaishnava in Vrindavan zijn lichaam verlaat, is hij ervan verzekerd dat hij zich bij Krishna in de geestelijke wereld kan voegen. Maar iemand die altijd opging in gedachten aan Krishna en Zijn heerlijkheden, was altijd in Vrindavan, waar ter wereld hij ook was. Als hij dus onder het prediken van het Krishna-bewustzijn heen zou gaan, zou hij zeker toch het eeuwige Vrindavan in de geestelijke wereld bereiken. Maar Swamiji wilde toch naar Vrindavan. Het was gewoon de beste plaats, om te sterven of om op krachten te komen.
De meeste toegewijden moesten in de San Francisco tempel blijven maar ze hoopten allemaal op een kans om Swamiji in Stinson Beach op te zoeken. Van de weinige toegewijden die het uit de eerste hand wisten hoorden ze dat Swamiji plannen had om naar India te vertrekken en dat hij misschien nooit meer terug zou keren. Dat was pijnlijk om te horen. Hij was dankzij Krishna’s genade aan de dood ontsnapt. Toen was hij weer bij hen in San Francisco teruggekeerd, maar hij kon niet bij hen blijven, zoals vroeger het geval was. Nu maakte hij plannen om, misschien voor altijd, naar India te gaan. Al deze gebeurtenissen intensiveerden hun bezorgdheid en hun liefde voor hem.
Guru is onvervangbaar
De toegewijden waren ongerust en speculeerden of ze zonder Swamiji wel door zouden kunnen gaan. Iemand kwam met het idee dat ze misschien een van Swamiji’s godbroeders naar Amerika moesten laten komen om Swamiji te vervangen en, in het ergste geval, het leiderschap van de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn over te nemen.
Toen Swamiji dat hoorde, zei hij in eerste instantie niets.
Mukunda:
“Ik zat alleen hij Swamiji op zijn kamer en hij was heel ernstig en stil. Zijn ogen waren gesloten. Toen begonnen er tranen uit zijn ogen te vloeien. Met gesmoorde stem zei hij: ‘Mijn geestelijk leraar was geen gewone leraar.” Na een moment van stilte, veegde hij de tranen van zijn wangen en zei hij met een nog meer verstikte stem: “Hij heeft me gered.” Op dat moment begon ik te begrijpen wat een geestelijk leraar was en liet ik alle overwegingen om Swamiji ooit te vervangen, varen”.
Twee dagen later zei Swamiji dat hij niemand van zijn godbroeders zou vragen om voor zijn leerlingen te komen zorgen. “Als hij ook maar één woord anders zegt dan ik, zal er grote verwarring onder jullie ontstaan. Eigenlijk is het idee een belediging voor de geestelijk leraar.”
Verantwoordelijkheid
Toen vertelde Swamiji dat hij vastbesloten was om zo spoedig mogelijk naar India te gaan. Nu ze beseften dat dit wellicht de laatste keer was dat ze hem zouden zien, bezagen ze Swamiji met andere ogen. Voor zijn vertrek verzocht hij zijn leerlingen om bij elkaar te blijven en de beweging uit te breiden, zowel voor hun eigen welzijn als voor dat van anderen. Ze moesten alles wat ze geleerd hadden herhalen. Misschien realiseerden de toegewijden zich nu voor het eerst, dat ze deel uitmaakten van een beweging die een missie uit te dragen had. Ze waren niet zomaar bij elkaar voor het plezier en de goede vibraties; hun liefde voor Swamiji en Krishna bracht bepaalde verantwoordelijkheden met zich mee.
De missie breidt zich uit
Toen kwam het moment van afscheid. Een van Swamiji’s eerste leerlingen, Kirtanananda, zou hem vergezellen om voor hem te zorgen. Eerst maakten zij nog een korte stop in New York. Swamiji verzekerde de toegewijden dat hij hun voldoende Krishna-bewustzijn had gegeven om het tegen maya op te nemen. Toen diverse toegewijden hem benaderden met het idee om centra te openen in andere plaatsen, was Swamiji daar heel enthousiast over.
Het volgende plan ontstond: Satsvarupa zou in Boston een centrum open, Rupanuga in Buffalo, Subala in Santa Fe, Dayananda in Los Angeles, Raya Rama in Engeland en Brahmananda kon kiezen tussen Rusland of Japan.
Verbonden door de mantra
Bij zijn afscheid zei Swamiji, kijkend naar de schilderijen van zijn geestelijk leraar en Srila Bhaktivinoda Thakura: “Ik heb hun gevraagd of ze zo goed willen zijn om voor jullie allen, mijn geestelijke kinderen, te zorgen. De grootvader zorgt altijd veel beter voor zijn kleinkinderen dan de vader voor zijn kinderen. Wees dus niet bang. Er is geen sprake van een scheiding. De geluidsvibratie brengt ons allemaal bijeen, hoewel onze stoffelijke lichamen misschien ver van elkaar verwijderd zijn. Wat kan ons dit stoffelijk lichaam schelen? Ga gewoon door met het chanten van Hare Krishna en dan zullen we allemaal samen blijven. Jullie chanten hier en ik chant daar. Het geluid zal de hele planeet rondgaan.”
Enkele toegewijden vergezelden Swamiji en Kirtanananda naar het vliegveld. Kirtanananda had een kaal hoofd en droeg een zwart wollen pak, dat daar helemaal niet bij paste. Brahmananda begon te huilen. Swamiji klopte hem op de rug. Toen het tijd was om aan boord te gaan omhelsde Swamiji alle mannen en gaf hij sommige vrouwen een vriendelijk tikje op hun hoofd. Toen liep hij langzaam de slurf van het vliegtuig in.
Terug in Delhi
De muur van hitte die hun tegemoet kwam, was Swamiji aangenaam. Hier was hij voor gekomen. Nadat ze de douane gepasseerd waren en hun bagage terug hadden gekregen, stonden Swamiji en Kirtanananda buiten de luchthaven op de stoep. Swamiji had zijn sweater uitgetrokken, maar Kirtanananda stond nog met zijn zwarte wollen pak aan en baadde in het zweet.
Het was twee uur ‘s nachts. Overal om hen heen omhelsden passagiers hun geliefden, die hun soms zelfs bloemenslingers omhingen. Maar voor Swamiji was er niemand. Dit was wel een groot contrast met het tranenrijke tafereel op het vliegveld van New York. In plaats van omringd te worden met liefhebbende leerlingen, werd hij nu bestormd door taxichauffeurs en kruiers, die tegen betaling zijn bagage wilden dragen. Swamiji vroeg een taxichauffeur om hen naar het oude gedeelte van Delhi te brengen, naar de Chippiwada tempel. De chauffeur zette de bagage in de kofferruimte en Swamiji en zijn leerling gingen achterin zitten.
Verbazingwekkende eenvoud
De kleine taxi reed door straten die Swamiji goed kende. Hier had Bhaktivedanta Swami jarenlang zijn best gedaan om het Krishna-bewustzijn te verspreiden, maar de leiders van India verwierpen de vedische cultuur en imiteerden liever het Westen. Daarom was hij uit India vertrokken om de vedische cultuur naar het Westen te brengen. Hij had zich strikt aan de visie van zijn voorganger-geestelijk leraar gehouden en hij had het bij het juiste eind gehad. Het Westen was een vruchtbare bodem voor het Krishna-bewustzijn.
De tempel was dicht. Maar na lang bonzen op de deur kwam er een man die Bhaktivedanta Swami herkende en ze binnen liet. De man ging hen voor naar boven en maakte de deur van Swamiji’s kamer open. Swamiji deed het licht aan. De kamer was kaal en stoffig. Alles was nog precies zoals Bhaktivedanta Swami het had achtergelaten.
“Dit is de kamer waar ik het Srimad-Bhagavatam heb vertaald,” vertelde Swamiji Kirtanananda.
“Hier sliep ik. En hier stonden mijn fornuis en mijn typemachine. Ik sliep en typte en kookte en typte en sliep en kookte.”

Kirtanananda was geschokt toen hij bedacht hoe Swamiji hier in zo’n armzalig, nederig kamertje had gewoond. Behalve een kast waarin de swami zijn eerder geschreven manuscripten bewaarde, was er eigenlijk niets. Net als in New York had een koffer gediend als bureau waarachter hij, gezeten op de grond, zijn werk verrichtte. Maar Swamiji had geen probleem met materiële eenvoud. Zijn leefwijze week niet af van de Vedische filosofie, waarvan een belangrijk onderdeel lag in het ‘simpel leven en verheven denken’.
Zomer in Vrindavan
Na zes dagen in New Delhi reisden Swamiji en Kirtanananda op 1 augustus naar Vrindavan, Krishna’s verschijningsplaats. Daar betrok hij weer zijn oude kamers bij de Radha-Damodar tempel. Toen hij er nog maar één dag was en zijn gezondheid er nog maar nauwelijks op vooruit was gegaan, begon hij al plannen te maken om naar Amerika terug te keren. “Ik denk voortdurend aan jullie,” schreef hij de toegewijden, die hij toesprak als zijn dierbare leerlingen. Brahmananda had goed nieuws: de prestigieuze MacMillan company was bereid om Swamiji’s Bhagavad- gita te drukken. Swamiji machtigde Brahmananda om namens hem het contract te tekenen.
De zomers in New York konden heel heet zijn, maar zomer in Vrindavan was een onverdraaglijke ervaring voor Kirtanananda. De temperatuur steeg tot boven 45 graden Celsius. Ze moesten de hele dag binnen blijven met de luiken dicht en de ventilator aan. Kirtanananda was lusteloos en moe en kon zijn taken nauwelijks vervullen. Maar Swamiji vond de hitte opwekkend en zei dat het goed was voor zijn gezondheid. Na een week begonnen de moessonregens en werd het wat koeler.


Swamiji was uniek
Op Janmastami verleende Swamiji Kirtanananda de orde van sannyasa. Hij was de eerste leerling die dat kreeg en werd nu Kirtanananda Swami. Meestal werd sannyasa pas gegeven aan mannen boven de vijftig. Swamiji was bereid zijn jonge leerling nu al in te wijden omdat hij heel graag leerlingen wilde hebben die al hun energie aan reizen en prediken, de traditonele plichten van een sannyasi, konden wijden. Zulke sannyasi’s waren hard nodig om de beweging voor Krishna-bewustzijn sterk te maken en uit te breiden.
Nog een leerling uit Amerika, Acyutananda, voegde zich bij hen. Nadat ze een poosje in Vrindavan verbleven en bij diverse tempels op bezoek waren geweest waren Kirtanananda Swami en Acuytananda het erover eens dat hun geestelijk leraar, zelfs hier in India, een uitzonderlijk persoon was. Er waren genoeg interessante personages in Vrindavan, allemaal toegewijden van Krishna en gezegende inwoners van dit heilige dorp. Maar niet één van hen was zoals Swamiji. Niemand was zo eenvoudig, zo ernstig, zo goed in staat om tot de waarheid door te dringen, zo hartverwarmend of zo volledig aan Krishna gehecht als hij. Niemand anders kon hen leiden.
Wederzijds verlangen
Door de hitte, de behandelingen, de regelmatige massages en de rust van Vrindavan voelde Swamiji zich beter worden. Hij verwachtte dat hij misschien eind oktober wel weer naar het Westen terug zou kunnen keren. Hij ontving ook elke dag brieven uit Amerika, waaruit bleek dat de toegewijden hem erg misten. Zijn leerlingen hadden hem hard nodig in het prille stadium van hun Krishna-bewustzijn. Hij had gedacht dat ze tijdens zijn afwezigheid misschien achteruit zouden gaan en had daardoor getwijfeld of hij wel naar India moest komen. Maar nu zag hij dat het alleen maar groeide. Hij wilde zich daarom bij zijn toegewijden voegen om leiding te geven aan de expansie. Daarnaast wilde hij meer boeken publiceren. “Ik wil terug naar jullie land waar de lucht en het water goed is,” zei hij op een dag tegen Acyutananda.
Half november reisde Swamiji af naar Amerika. Acyutananda zou in India blijven om te prediken.
Bij het afscheid beloofde Swamiji hem: “We zullen altijd samen zijn, zolang je mijn leringen niet vergeet. Als je predikt, zul je sterk worden en zul je al deze leringen in het juiste licht gaan zien. Wanneer we ophouden met prediken, dan komt alles tot stilstand en verliezen we onze levenskracht. Hier in India denken de mensen dat ze alles weten, maar ze hebben het mis. Het horen over Krishna kent geen eind. God is onbegrensd. Niemand kan dus zeggen: ‘Ik weet alles over God.’ Zulke mensen weten niets. Wees niet bang, iedereen zal je waarderen.”
Het weerzien
Na vijf maanden Indiase zon en een voorspoedige vliegreis, landde Swamiji’s vliegtuig op het vliegveld van San Francisco. Swamiji verlangde er net zo naar om zijn leerlingen weer te zien als zij ernaar verlangden hem te zien. Toen hij in de aankomsthal kwam zag hij een groep van meer dan vijftig toegewijden achter de glazen wanden gedrukt staan. Toen zij hem ontdekten, riepen ze allemaal tegelijk: “Hare Krishna!” Swamiji glimlachte breed en stak

zijn armen triomfantelijk omhoog. Sommige toegewijden huilden van vreugde. Een vreugdevolle kirtan begon. De douanebeambten deden hun best om het zingen te negeren, al was het niet moeilijk om het verband te leggen tussen de in saffraan geklede passagier en de blijde chanters. De beambte deed Swamiji’s koffer open en keek argwanend naar de vele potjes met ayurvedische medicijnen die Swamiji had meegenomen. Nadat de flesjes waren gecontroleerd, mocht hij eindelijk de glazen deuren door. De toegewijden begonnen als gekken te chanten. Toen hij de hal binnenkwam blies er iemand op een schelphoorn. Ze bogen voor hem neer, hingen hem bloemenslingers om en iedereen drong naar voren om hem bloemen te geven. Hij verscheen in hun midden als een liefhebbende vader, die de omhelzingen van zijn geliefde kinderen in ontvangst neemt en ten volle beantwoordt.
Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi