Prabhupada, de redder
Nu de murti’s waren gearriveerd, werden de plannen voor de officiële installatie en opening van de tempel geconcretiseerd. Syamasundara had keihard gewerkt aan het altaar, dat bestond uit vier zware, houten pilaren van bijna twee meter hoog. Op de achterste twee kwam de marmeren plaat waarop de murti’s van Jagannatha, Subhadra en Baladeva zouden staan, en de voorste twee zouden het grote roodfluwelen baldakijn boven Radha en Krishna ondersteunen. Symasundara had de ’olifantpilaren’, zoals hij ze noemde, wel op hun plaats gezet, maar de avond voor de installatie stortte hij van uitputting in elkaar, zonder dat hij de gelegenheid had gehad om ze goed vast te zetten.
Op de dag van de opening stroomden er vele gasten de tempel binnen. Zelfs de Britse televisie, de BBC, was er om verslag te doen. Na het baden van de murti’s, achter een gesloten gordijn, gebeurde er bijna een ramp. Radha en Krishna waren op het marmeren altaar gezet, toen de olifantpilaren plotseling begonnen te wankelen. Het baldakijn boven de murti’s zakte langzaam in elkaar. Prabhupada, die het gevaar zag, sprong op het altaar en greep bliksemsnel de zware pilaren vast. Met grote kracht hield hij ze op hun plaats. “Haal dit hier weg!” riep hij. Prabhupada beschermde Radha en Krishna met zijn armen, terwijl de jongens eerst het baldakijn verwijderden en daarna met veel moeite de pilaren één voor één wegdroegen. De murti’s bleven ongedeerd.
Eindelijk: een tempel in Londen!
De BBC ploeg filmde alles wat er gebeurde, in de veronderstelling dat dit ook bij de ceremonie hoorde. De toegewijden waren volledig onthutst, maar dit was niet de tijd voor woorden van waardering of excuus. Yamuna kleedde de murti’s aan en Prabhupada maande haar tot spoed.
Toen alles eindelijk klaar was, opende Prabhupada het grote gordijn en onthulde de bevallige vormen van Radha en Krishna aan alle gasten. Tijdens de eerste arati stond hij, vol eerbied aan de zijkant, de aanbidder en beschermer van Sri- Sri Radha en Krishna.
Dit moment was de bekroning van maandenlange inspanning. Eigenlijk waren er jaren voorbereiding aan deze grote gebeurtenis voorafgegaan. Al honderd jaar geleden had Bhaktivinoda Thakura verlangend uitgekeken naar de dag dat het Krishna-bewustzijn naar Engeland zou komen en dit was ook de wens van Srila Bhaktisiddhanta Sarasvati geweest. De opening van een authentieke tempel van Radha en Krishna in Londen, waar het Krishna-bewustzijn gepredikt werd, was een historische gebeurtenis voor het Vaishnavisme.


Prabhupada’s advies
Op de dag dat Prabhupada Londen zou verlaten, deelde hij wat persoonlijke bezittingen uit aan zijn leerlingen, zoals truien en sjaals. Daarna ging hij alleen de tempelkamer binnen om Radha en Krishna te zien. Hij legde zich languit neer en bracht lange tijd zijn eerbetuigingen aan de murti’s. Daarna stond hij op en keek naar Ze.
Yamuna: Prabhupada keek met zoveel toewijding naar de murti’s. Hij hield van die murti’s. Hij sprak over Hun buitengewone schoonheid en hoe Ze elkaar aanvulden – hoe Radharani er soms mooier uitzag dan Krishna, maar hoe Krishna met Zijn maanachtige gezicht en zijn glanzende ogen dan weer de aandacht trok. Prabhupada zag me en zei op een terloopse manier. “Als je in de praktijk brengt wat ik je heb geleerd en mijn aanwijzingen wat betreft het vereren van de murti opvolgt, en als je de boeken leest die we gedrukt hebben, dan is dat voor jou voldoende om terug te keren naar God. Je hoeft niets nieuws te leren. Breng gewoon in de praktijk wat ik je heb geleerd en je leven zal volmaakt zijn.” Daarna ging hij weg -gewoon weg.
Wat er daarna gebeurde
In 1972 schonk George Harrison een groot landgoed aan de toegewijden. Het was een prachtig oud gebouw, iets buiten Londen, en werd omgedoopt tot ‘Bhaktivedanta Manor’. In juli 1973 werd een ratha-yatra festival gehouden. Tijdens het festival danste Srila Prabhupada als een jongen van 18 jaar. Iedereen was hierdoor blij verrast en ook verbaasd. De toegewijden meenden dat zijn kracht om dit te doen wel van spirituele aard moest zijn, want een paar weken tevoren leed hij nog aan zware dysenterie, en toen hij in Londen arriveerde leek hij niet sterk.
Ook George Harrison nam deel aan de parade. Tijdens prasadam sprak hij met Srila Prabhupada.
“In de toekomst,” zei George, “zal ISKCON zo groot worden dat er een soort directie nodig zal zijn.” Prabhupada: “Ik heb de wereld in twaalf zones verdeeld en voor elke zone een vertegenwoordiger aangesteld. Zolang ze zich aan de geestelijke leefregels houden, zal Krishna hen helpen.”





Vragen en antwoorden
De toegewijden hadden veel bekende Engelsen uitgenodigd om Prabhupada te ontmoeten.
Iemand vroeg of je eigen karma ook veranderd kon worden. Prabhupada antwoordde: “Ja, dat is mogelijk, maar alleen door bhakti, toewijding aan God.”
Daarna verklaarde Srila Prabhupada: “Er zijn twee misleidende theorieën in het Westen, de ene is dat het leven voortkomt uit de materie en de andere dat er geen leven is na de dood — pluk de dag. Ze zeggen dat alles materie is. Als deze beweging voor Krishna-bewustzijn groeit, zullen de communisten in bedwang gehouden worden. De mensen zeggen dat ze naar eenheid streven, maar ze bezitten niet de intelligentie om in te zien hoe ze die eenheid kunnen bereiken. Ze hebben grote, ingewikkelde organisaties zoals de Volkenbond en de Verenigde Naties opgericht, maar die falen allemaal. Deze eenvoudige methode van ratha-yatra verspreidt zich echter over de hele wereld. Jagannatha betekent ‘Heer van het universum’. Dankzij ISKCON is hij nu dus een Internationale God. Daarom ben ik naar het Westen gekomen, om dit aan de mensen geven.”
Prabhupada’s intelligentie
Srila Prabhupada was niet blind voor de realiteit. Zijn gevorderde lichamelijke leeftijd noopte hem om passende maatregelen te nemen om er zeker van te zijn dat ISKCON ook na zijn fysieke heengaan van deze wereld in zuiverheid zou blijven voortbestaan en groeien. Zijn geestelijk leraar had hem, net voor zijn heengaan, in vertrouwen genomen en gezegd dat hij bang was dat er, als hij er niet meer zou zijn, verdeeldheid en onenigheid zou ontstaan over wat er nu van wie was. Daarom had hij zijn leerlingen opgedragen om een besturend orgaan te vormen en hierin samen te werken om het Krishna-bewustzijn te prediken. Er zou niet één persoon worden aangewezen om zijn opvolger te zijn. De tijd zou duidelijk maken wie zijn ware opvolger zou zijn. Helaas hadden de Godbroeders van Srila Prabhupada nagelaten deze wens van hun aller geestelijk leraar in acht te nemen en spoedig na het heengaan van Srila Bhaktisiddhanta was de onenigheid losgebarsten. In plaats van gezamenlijk de heerlijkheid van het Krishna-bewustzijn te verspreiden en goed te doen, werden er rechtszaken aangespannen om eigendomsclaims van tempels door heel India uit te vechten. Het resultaat was dat de organisatie die Srila Bhaktisiddhanta had bewerkstelligd uiteenviel in onafhankelijk van elkaar opererende tempels. Ieder zorgde alleen voor de instandhouding van ‘zijn’ tempel. Dat betekende het einde van deze actieve predikmissie. Srila Prabhupada had persoonlijk al kunnen zien wat de gevolgen hiervan waren en was dus gewaarschuwd.
De oprichting van de G.B.C. en de B.B.T.
Eind juli 1970 besloot hij tot het oprichten van een bestuursorgaan, in het vervolg G.B.C. — Goveming Body Commission — genoemd. Daarna noemde Prabhupada twaalf personen die de G.B.C. zouden vormen. Zij zouden veel van Srila Prabhupada’s verantwoordelijkheden overnemen en dat zou hem meer gelegenheid geven om aan zijn boeken te werken.
De volgende dag stelde Prabhupada nog een belangrijke verklaring op, waarin hij een aantal van zijn leerlingen benoemde tot beheerders van zijn Bhaktivedanta Book Trust. Het geld van de BBT zou gebruikt worden voor het publiceren van zijn boeken.
Onwetendheid in India
Srila Prabhupada was sinds drie jaar niet meer in India geweest. Nu was het zijn verlangen terug te keren, samen met zijn Westerse volgelingen om te proberen in India te prediken.
De Veda’s vinden hun herkomst in India en de meeste mensen daar zijn wel in meer of mindere mate religieus. Toch is de ware boodschap van de Veda’s, namelijk dat het Allerhoogste of wat wij God noemen een persoon is, net zoals wij personen zijn, niet wijd en zijd bekend onder de Indiërs.
De conclusie van vedische kennis luidt, dat wanneer men, Krishna, de bron waaruit alles voortkomt aanbidt, de gehele schepping daarvan meeprofiteert. Het is niet nodig om de vele halfgoden, die feitelijk slechts uitvoerders zijn van Heer Krishna’s orders, apart te vereren. Maar in India worden er op grote schaal diverse halfgoden aanbeden voor het verkrijgen van materiële zegeningen. Door echter de oorsprong van de halfgoden, Heer Krishna, te aanbidden, verkrijgt men de allerhoogste zegening. Dit is de verlossing uit de kring van wedergeboorte in de materiële wereld en de terugkeer naar huis, naar de geestelijke wereld, om daar eeuwig volmaakt gelukkig te zijn in een persoonlijke liefdesrelatie met de Allerhoogste Godspersoon.
Zuiverheid als kracht
Deze boodschap wilde Srila Prabhupada graag delen met de mensen in India. Zij waren immers vertrouwd met de verhalen uit het Srimad-Bhagavatam en de boodschap van de Bhagavad-gita. Prabhupada was ervan overtuigd dat het feit dat nu zoveel westerlingen als onthechte Vaishnava’s leefden, de Indiërs van gedachten zou kunnen doen veranderen en hen zou helpen het vertrouwen in hun eigen verloren cultuur te hervinden. Dit was echter geen kwestie van materiële tactiek, maar van geestelijke kracht. Prabhupada benadrukte dat de toegewijden zuiver moesten zijn in al hun handelingen: zuiverheid, en niets anders, zou hun kracht zijn.
Dansende witte olifanten
In de zomer van 1970 keerde Srila Prabhupada terug op Indiase bodem, vergezeld door tien discipelen. Later zouden er nog eens twintig komen. Prabhupada wilde een wereld-sankirtan ‘party’ (groep) organiseren, die dagelijks op harinam zou gaan en de mensen zou laten zien wat spiritueel geluk was. Het chanten van Hare Krishna was ‘de remedie tegen alle materiële kwalen’. Dagelijks trokken de toegewijden erop uit om in de straten van Calcutta Hare Krishna te zingen en te dansen. Prabhupada noemde ze liefdevol zijn ‘dansende witte olifanten’.
De bewoners van Calcutta waren vol verbazing over dit ongewone schouwspel. Nog nooit hadden ze blanken gezien die Hare Krishna chantten. Het nieuws van de ‘witte toegewijden’ ging natuurlijk snel rond en al gauw groeide de groep toeschouwers tot honderden. Velen sloten zich aan bij de optocht en chantten mee.
Toen Prabhupada op een avond, bij iemand thuis een lezing gaf voor een groep welgestelde lieden, startte hij zijn ‘Life Member Program’, ofwel ‘lidmaatschap-voor-het-leven’ programma. Na de lezing nodigde hij zijn publiek uit lid-voor- het-leven van ISKCON te worden. Een contributie van 1.111 roepies zou hun recht geven op vele voordelen; ze zouden al Srila Prabhupada’s boeken krijgen en gratis in alle ISKCON-centra over de hele wereld mogen verblijven.
Verschillende handelaren tekenden meteen.
Kirtan-extase overspoelt Bombay
Daarna werd Srila Prabhupada uitgenodigd om te komen spreken op een religieuze bijeenkomst in Bombay. De toegewijden zaten samen met hem op het podium. De eerste twee gasten spraken over het Allerhoogste als een onpersoonlijk iets. Volgens Srila Prabhupada was dit een onvolledige voorstelling van zaken. De Veda’s geven juist aan dat we een persoonlijke liefdesrelatie tot God kunnen hebben en voor een liefdesrelatie zijn twee personen nodig, het individu en de Allerhoogste Godspersoon.
In plaats van te spreken spoorde Srila Prabhupada zijn leerlingen aan om een kirtan te beginnen. De eerdere sprekers verlieten geërgerd het podium. Maar in het publiek gebeurde iets wonderbaarlijks. Langzaam begon iedereen mee te wiegen en mee te chanten. Sommigen werden zo overmand door extase, dat ze in tranen uitbarstten. Zelfs de aanwezige politieagenten dansten en chantten mee. Het was enorm. Er waren duizenden mensen en allen werden overweldigd door de kracht van de Hare Krishna maha-mantra.
In de korte lezing die erop volgde, sprak Srila Prabhupada: “Deze Amerikaanse en Europese Vaishnava’s, die vandaag hierheen zijn gekomen en de Hare Krishna-mantra hebben gechant, aten vroeger rundvlees, ze dronken alcohol en hielden zich bezig met ongeoorloofde seks en allerlei gokspelen. Maar omdat ze zich bij deze gemeenschap voor Krishna-bewustzijn hebben aangesloten, hebben ze alles wat verwerpelijk is, opgegeven. Sadacara, goede gewoonte, is vanzelf gekomen. Ze drinken geen thee of koffie en ze roken niet, iets wat volgens mij hier in India heel zeldzaam is. U kunt zien wat het resultaat van het Krishna-bewustzijn is. Het is niet iets kunstmatigs. Het is in iedereen aanwezig. Ik heb geen magie gebruikt. Dit Krishna-bewustzijn is gewoon in ieder van ons aanwezig. We hoeven het alleen maar tot leven te wekken.”
Als resultaat kwamen er vele uitnodigingen om te komen spreken of om kirtan te komen houden. Ze verbleven een tijdje in Surat, waar dagelijks duizenden mensen uitliepen om de chantende en dansende toegewijden uit het Westen te zien. Het was extatisch! Nog nooit tevoren waren de toegewijden zo ontvangen.


Het pandal-programma
Terug in Bombay kwam Srila Prabhupada met een plan. Hij wilde dat zijn toegewijden een pandal-programma zouden
realiseren, waar in een grote tent een lezing zou worden gehouden. De eerste reeks zou in Bombay zijn, gedurende tien dagen. Door de bekendheid die ze inmiddels hadden en de moeite die de jongeren in de organisatie en promotie hadden gestopt, werd het een groot succes. Het leek wel of iedereen in Bombay er vanaf wist. Elke avond kwamen er zo’n 20.000 bezoekers. Iedereen was vol lof. De Indiërs waren verrukt toen er op een avond een initiatie en een Vedisch
huwelijk plaatsvond tussen een jongeman uit Australië en een meisje uit Zweden.
Australië
Het was nu mei 1971. Srila Prabhupada bereidde zich voor op een wereldreis om zoveel mogelijk van zijn centra te
bezoeken. De eerste bestemming was Australië. Eerder had Srila Prabhupada twee van zijn leerlingen vooruit gestuurd
om te proberen een centrum te openen. In Sydney waren ze daarin geslaagd. Ook hier waren jongeren die ontevreden waren met materiële welvaart, die geen werkelijk geluk bracht. Echter, nadat het centrum eenmaal draaide, waren de oprichters vaak niet meer aanwezig. De nieuwelingen waren wel heel oprecht, maar ze wisten bijna niets. Toen Srila Prabhupada deze situatie aantrof, moest hij een risico nemen. Hij initieerde iedereen die ook maar iets voor de tempel deed en installeerde er Beeldgedaanten van Radha en Krishna. Omdat alleen ingewijde priesters op het altaar mogen komen om de murti’s te dienen, gaf hij ook een paar nieuwelingen deze priesterwijding. Hij bad tot Krishna om goed voor deze enthousiaste jongelingen te zorgen en hun fouten in de toegewijde dienst te vergeven. Na slechts een week ging hij verder.
Koel onthaal in Moskou
Eindelijk had Srila Prabhupada toestemming gekregen van de autoriteiten om Moskou te bezoeken. Maar er waren de nodige beperkingen. Zo mocht hij geen boeken meenemen om uit te delen en ook de bewegingsvrijheid was zeer beperkt. Hij had al een jaar gecorrespondeerd met een Russische professor in de Indologie, meneer Kotovski, en had nu met hem afgesproken. In levende lijve was de professor veel terughoudender dan in zijn brieven.
Toen Srila Prabhupada voorstelde om lezingen te houden voor wetenschappers, wilde hij daar niets van weten. De autoriteiten zouden dat nooit toestaan. De swami probeerde hem de filosofie uit te leggen en hij luisterde beleefd. Maar toen Srila Prabhupada vertelde over de eeuwigheid van de ziel, protesteerde hij: “Als het lichaam sterft, sterft ook de ziel!” Het gesprek had niets opgeleverd.
De economische omstandigheden in Rusland waren niet goed. Veel mensen waren arm en er was gebrek aan zelfs de meest primaire levensmiddelen. Syamasundara, Srila Prabhupada’s dienaar, bracht de meeste tijd door met het zoeken naar voedsel. Overal waar hij kwam moest hij in een lange rij wachten en wat er te koop aangeboden werd, was niet veel bijzonders.

Eén bloeiende bloem
Op een dag werd Syamasundara tijdens een van zijn voedseltochten aangesproken door een jonge Rus, die geïnteresseerd was in yoga. Hij werd vergezeld door de zoon van een Indiase diplomaat. Syamasundara nodigde hen uit mee naar het hotel te gaan om Srila Prabhupada te ontmoeten.
Ivan bleek zeer ontvankelijk en de twee dagen die Srila Prabhupada nog restten in de Sovjet Unie werden de basis voor wat later de Hare Krishna Gemeenschap in Rusland zou worden. De swami vertelde hem zo veel mogelijk en Syamasundara gaf hem zijn eigen Bhagavad-Gita. In een blijmoedige stemming aanvaardde Ivan het chanten, de nieuwe manier van eten — alles. In een tijdsbestek van uren werd Ivan zo opgeleid dat hij na Prabhupada’s vertrek alleen verder zou kunnen gaan.
Canakya Pandita, de vedische filosoof, zegt- dat één bloeiende bloem een heel bos kan laten geuren en dat daarentegen één enkele brandende boom het hele bos in de as kan leggen. Vanuit het Marxistische standpunt gezien, was Ivan het vuur dat het Krishna-bewustzijn onder de anderen zou verspreiden en zo de communistische ideologie zou ondermijnen. En vanuit Prabhupada’s standpunt gezien, was hij de welriekende bloem die zijn geur aan vele anderen zou schenken. Door Krishna’s genade was Prabhupada’s bezoek aan Rusland geen onduidelijk intermezzo geworden, maar was het een gelegenheid gebleken om het zaad van het Krishna-bewustzijn in een dor land te planten.
Srila Prabhupada in Afrika
Brahmananda was door Srila Prabhupada naar Afrika uitgezonden. Het viel hem echter moeilijk om iets te beginnen. Vooral de taal vormde een groot probleem. Srila Prabhupada wilde hem toch opzoeken om het Afrikaanse predikwerk aan te moedigen. Toen Prabhupada arriveerde, was er één centrum in Nairobi, Kenia. Het programma waar hij zou spreken werd in een Radha-Krishna tempel in een overwegend Afrikaanse wijk in het centrum gehouden.
Op Prabhupada’s verzoek hielden de aanwezige toegewijden tijdens de kirtan de deuren open. Al snel kwamen er nieuwsgierige Afrikanen om de deurpost kijken en het duurde niet lang of ze sloten zich bij het gezang en gedans aan. Uiteindelijk kwam Srila Prabhupada en hield een kirtan en een korte lezing. Hoewel de bezoekers de lezing niet konden begrijpen, waren ze heel respectvol en de kirtans vonden ze prachtig. De Indiërs, die het centrum ter beschikking hadden gesteld, waren vol lof over Srila Prabhupada’s barmhartigheid. Zo’n schijnbaar eenvoudig programma had de spirituele kracht om culturele grenzen uit te wissen, simpelweg prasadam uitdelen, gratis boeken verspreiden en Hare Krishna chanten met trommels en karatala’s. Er werd ook een lezing georganiseerd op de universiteit, die werd bezocht door duizenden studenten. Ze hadden iemand gevonden om de toespraak te vertalen en aan het einde kreeg Srila Prabhupada een staande ovatie.
Deze spontane reactie van het jonge, intelligente Afrikaanse publiek bewees nogmaals dat Krishna’s boodschap tot het hart sprak; ze was voor alle mensen, ongeacht hun politieke, geografische of sociale achtergrond. In korte tijd had Prabhupada door zijn persoonlijk voorbeeld opnieuw laten zien hoe men, zelfs hier in Afrika, de mensen voor zich kon winnen. Ook hier zou de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn snel wortel schieten en expanderen.

Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi