Menu Close

Het Leven en Werk van Srila Prabhupada H5-2

Een dorpje wordt beroemd
Toen hij naar Amerika vertrok, had niemand in het westen ooit van Vrindavan gehoord. Maar nu, slechts enkele jaren later, hadden talloze westerse mensen de genade ontvangen van het luisteren naar of lezen over Krishna’s spel en vermaak in Sri Vrindavan Dhama. Dit kwam allemaal dankzij Srila Prabhupada’s boeken. Zo was Prabhupada nu een wereldambassadeur van Vrindavan en het nieuws dat hij met een groep blanke discipelen Vrindavan bezocht, verspreidde zich als een lopend vuurtje. Een zekere meneer S. bood hem een stuk grond aan, gelegen in Raman-reti. Het land grensde aan het Vrindavan-parikram-pad, waar jaarlijks miljoenen pelgrims gebruik van maken, als ze om Vrindavan heen lopen om de tempels en de heilige plaatsen te bezoeken.


Een tempel in het bekoorlijke zand

Raman-reti (letterlijk “bekoorlijk zand”) bestond hoofzakelijk uit bos, met een paar ashram’s en verlaten velden. Raman-reti was gevierd als één van de lievelingsplaatsen van Krishna, waar Hij en Zijn broer Balaram vijfduizend jaar geleden met Hun koeherdersvriendjes gespeeld hadden. Daardoor stroomde het over van transcendentale liefde voor God, waar ook de speciale atmosfeer van Vrindavan vandaan komt. Dit was een van de redenen waarom Srila Prabhupada Krishna en Balaram als de belangrijkste murti’s had gekozen voor de tempel die hij wilde gaan bouwen. Een andere reden was dat de meeste tempels in Vrindavan Radha-Krishna tempels waren, waardoor de ISKCON- tempel uniek zou zijn.


Karttik met Prabhupada
In oktober 1972 vierde Prabhupada een maand lang Karttik in Vrindavan. Karttik is de beroemde maand van Damodar, waarin de toegewijden dagelijks lampjes offeren aan Heer Damodar, Krishna als baby die Zich met touwen liet vastbinden door Moeder Yashoda’s overweldigende liefde voor Hem. Karttik staat bekend als een maand waarin men veel geestelijke vooruitgang kan maken en veel Vaishnava’s doen hier al eeuwenlang hun transcendentale voordeel mee. Srila Prabhupada wilde dat zijn ISKCON-toegewijden dit ook mee zouden maken en tijdens zijn rondreis door het Westen had hij discipelen uit de hele wereld uitgenodigd om zich bij hem te voegen. Hij hield twee maal per dag een lezing bij de samadhi van Srila Rupa Goswami op de binnenplaats van de Radha-Damodar tempel. Hij sprak uit De Nectarzee van Zuivere Liefde, zijn eigen vertaling van Rupa Goswami’s boek, Bhakti-rasamrita-sindhu.

Prabhupada ’live’
De toegewijden genoten van de lezingen en van Prabhupada’s persoonlijke omgang met hen in de intieme atmosfeer van zijn kamers in de Radha-Damodar tempel. Hij refereerde aan zijn kamers daar als zijn ‘eeuwige verblijfplaats’ en het was de plek waar hij zijn plannen voor de Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn was begonnen. Zijn discipelen konden horen hoe hij vroeg opstond en begon met het vertalen van het Srimad-Bhagavatam en het dicteren van zijn betekenisverklaringen. Als het tijd was voor arati, deed hij de deuren van zijn kamer open om naar de murti’s te kijken. Op andere momenten zagen de toegewijden hem op het terras wandelen, terwijl hij chantte. En ze vonden hem altijd bereid om hun vragen te beantwoorden en hun te helpen met hun persoonlijke problemen.


Een tempel in Bombay
Het was november 1971. Een jaar lang hadden de toegewijden in Akasha Ganga gewoond, twee appartementen op de zevende verdieping van een gebouw in het hart van Bombay. Maar Srila Prabhupada was hier niet tevreden mee, hij wilde een stuk land om op te bouwen. Dus gingen ze, in plaats van ochtendwandelingen, lange autoritten maken op zoek naar land.
Op een dag vond Srila Prabhupada een stuk land, een paar honderd meter van het strand aan de Arabische Zee. Hetzelfde land had hij in 1965 gezien en gedacht dat het een ideale plaats voor een tempel zou zijn. Hij vatte het op als een teken van Krishna. Het land was overwoekerd met hoog gras en struikgewas, en overal stonden kokospalmen. Ze zouden het Hare Krishna Land noemen. De eigenaar, Meneer N. leek akkoord te gaan. Er werd een aanbetaling gedaan en er werden afspraken gemaakt over de verdere betalingen en de overdracht. Maar Srila Prabhupada was erg op zijn hoede. Hij was iemand die goed nadacht voor hij aan dit soort transacties begon. Hij zei altijd dat als een zakenman je voorhoudt: “Mijnheer, voor u maak ik geen winst,” je moet weten dat hij liegt.
Uit navraag bleek dat meneer N. al een andere koper had bedrogen met datzelfde stuk land.
En deze achterdocht bleek dus niet onterecht. Ze werden door de eigenaar maanden aan het lijntje gehouden. De toegewijden, die Srila Prabhupada’s zaken in deze waarnamen, raakten ontmoedigd en begonnen te twijfelen aan de haalbaarheid. Een tempel bouwen in zo’n wildernis was niet eenvoudig en het viel ook niet mee om zich daar het vijf-sterrenhotel waar Prabhupada over sprak, voor te stellen.

Overgave
Er waren al wat toegewijden die het Juhu-land betrokken hadden en er onder erg moeilijke omstandigheden probeerden te overleven. Het land was vergeven van de muggen, vliegen, kakkerlakken, dorpshonden, ratten en niet te spreken van een giftige slang hier en daar. De toegewijden klaagden tegen Prabhupada: “Wij zijn westerlingen. Wij kunnen zo niet leven. We hebben deurknoppen en stromend water nodig.” “Willen jullie dan niet gezuiverd worden?” had Prabhupada gevraagd.
Dit antwoord drong diep in het hart van de toegewijden door. Ze begrepen dat Prabhupada hun vroeg om soberder te worden en dat het uiteindelijk in hun eigen voordeel was. Het land in Juhu was belangrijk voor hun geestelijk leraar en het project was grootser en schitterender dan ze zich op dat moment konden voorstellen. Ze begonnen de verhuizing naar Juhu als een fantastische spirituele uitdaging te zien, in plaats van als een zware opgave.

Radha-Rasavihari
Er was een simpele constructie gemaakt die dienst deed als tempel voor de murti’s van Radha en Krishna. In 1971 had Prabhupada Sri Sri Radha-Rasavihari geïnstalleerd en nu wilde Prabhupada dat Ze zo snel mogelijk zouden verhuizen naar Hare Krishna Land. Hoewel de faciliteiten op Juhu Beach nog lang niet op orde waren, redeneerde Prabhupada dat het noodzaak was dat de murti’s Hun intrek namen. Want als Radha en Krishna eenmaal op een stuk land geïnstalleerd zijn, zou niemand Hen meer weg (laten) halen.
Maar omdat hij Krishna Zelf vroeg deze ongemakken te aanvaarden, bad hij: “Mijn lieve Heer, blijf alstublieft hier en ik beloof u dat ik een prachtige tempel voor u zal bouwen.”
Ook in Hare Krishna Land hield Srila Prabhupada een eenvoudige ceremonie van het leggen van de eerste steen. Dit was niet alleen een tactische zet om het land veilig te stellen, hij wilde ook zo snel mogelijk beginnen met de bouw.

Vuil spel
Dhr. N. had een flink bedrag ter aanbetaling aangenomen, maar bleek niet van plan zich aan de koopovereenkomst te houden. En Prabhupada hoorde maar niets van ISKCON’s advocaat, Dhr. D. Na enkele weken kreeg hij een onverwachte brief van D. waarin deze te kennen gaf niet langer ISKCON’s advocaat te zijn. Het begon Prabhupada te dagen dat Dhr. N. van het begin af aan met D. onder een hoedje had gespeeld en zo alles enorm had vertraagd. Nu moest ISKCON wel naar de rechtbank gaan om N. aan te klagen. Het werd een echte strijd. Srila Prabhupada begreep heel goed hoe slinks deze kerels te werk gingen en hij wist ook dat zijn discipelen, hoe oprecht ook in hun toewijding, weinig tot geen verstand hadden van dit soort legale zaken. Hij moest het zelf leiden. Waar hij ook was, hij bleef speciale aandacht schenken aan de Indiase projecten.

N. laat zijn ware gezicht zien
N. was woedend geworden toen er in de krant een bericht gepubliceerd was dat hij met ISKCON een koopovereenkomst had gesloten voor het stuk grond in Juhu Beach. Hij had wraak genomen door het water af te sluiten en hij liet een gevaarlijk uitziende type voor de ingang patrouilleren en met een hakmes zwaaien. Verder liet hij strooibiljetten verspreiden die de toegewijden van allerlei wangedrag betichtten. Enkele toegewijden raakten moedeloos en vertrokken naar het Westen. Anderen dachten erover om hetzelfde te doen. Maar al met al leefden er nog steeds zo’n dertig toegewijden op het bouwvallige stuk land.

Vertwijfeling
Tamal Krishna Goswami, Karandhara, Bhavananda en Syamasundara gingen in overleg. Hoe meer ze alles bespraken, hoe meer ze begonnen in te zien dat het hele Juhu-plan onmogelijk was. Zelfs zonder de kruiperijen van Dhr. N. was de situatie al bijzonder moeilijk. De toegewijden en de murti’s leefden in erbarmelijke omstandigheden. Het dak lekte, het land wemelde nog steeds van allerlei ongedierte en de toegewijden liepen aldoor tropische ziekten op, vooral malaria en hepatitis. N. had gedreigd dat hij ze zou aanklagen wegens het ongeoorloofd bouwen en het toebrengen van schade aan zijn land. Hij was bereid geweld te gebruiken. De leiders overlegden de zaak van alle kanten en besloten toen dat het hopeloos was en dat ISKCON het land maar op moest geven. Ze schreven alles in een brief aan Srila Prabhupada, die hem in zijn Radha-Damodar tempel in Vrindavan ontving. Srila Prabhupada was het niet met hen eens. Hij schreef onmiddellijk terug en begon, als een advocaat, punt voor punt een verdediging aan te voeren. Zijn conclusie was dat ISKCON wel degelijk recht had op het land vanwege de ondertekende koopovereenkomst en het geld dat ze hadden aanbetaald. Ze moesten zich niet laten intimideren door N., maar politiebescherming aanvragen.

Slimme Prabhupada
Prabhupada kwam naar Hyderabad voor een pandalprogramma. Tegelijk zou hij een ontmoeting hebben met N., die vanuit Bombay naar Hyderabad gekomen was. Omdat N. bang was dat Prabhupada zijn mystieke krachten misschien zou gebruiken om hem iets tegen zijn wil te laten doen, had hij een guru meegebracht, in de veronderstelling dat deze Prabhupada’s kracht zou kunnen neutraliseren.
N, zijn guru en Syamasundara kwamen naar het huis van een Life Member, waar Srila Prabhupada verbleef. Prabhupada converseerde heel genoeglijk met hen tijdens prasadam, tot hij gaapte en de guru van N. zei: “Swamiji, u zult wel moe zijn. We zullen u nu niet storen.
U moet eerst maar wat gaan rusten, dan kunnen we later wel praten.”
“Oh ja,” antwoordde Prabhupada. “Ik ben erg moe.”
N. en zijn guru verontschuldigden zich dus en trokken zich terug in de aangrenzende kamer.
Na een paar minuten riep Prabhupada Tamal Krishna Goswami bij zich. “Wanneer iemand je vraagt of jij moe bent,” zei Prabhupada, “betekent het dat hij moe is. Als je de andere kamer ingaat zul je zien dat ze allebei slapen.” Hij gaf Tamal Krishna Goswami de opdracht om N. voorzichtig wakker te maken zonder zijn guru te storen, en hem binnen te brengen.
Tamal Krishna liep op zijn tenen de kamer in en zag dat N. en zijn guru inderdaad allebei lagen te slapen. Hij schudde hem zachtjes en fluisterde: “Meneer N., Meneer N., wordt wakker, Prabhupada zou graag met u willen spreken. Kom mee.”
N. ging gehoorzaam mee naar Prabhupada’s kamer en vergat zijn guru-vriend. Prabhupada sprak twee uur lang met N. en slaagde erin een nieuwe koopovereenkomst op te stellen.
Tamal Krishna en Syamasundar, die in een andere kamer zat te werken, stelden de documenten op en typten ze uit, terwijl Prabhupada en N. de laatste wettelijke punten regelden.
Daarna tekende N. de overeenkomst, terwijl zijn guru-vriend nog steeds vast lag te slapen.

Problemen zijn welkom
Later op de dag bekende Tamal Krishna aan Prabhupada: “Ik ben zo verstoord door deze affaire, dat ik mijn ronden niet goed kan chanten.”
“Dat is normaal,” antwoordde Prabhupada.”“Dat heb ik ook wel eens als ik ergens door verstoord ben.” “Maar ik kan zien dat ik toch geestelijke vooruitgang maak,” gaf Tamal Krishna toe. Prabhupada knikte. “Vroeger probeerde ik altijd moeilijke situaties te vermijden,” zei Tamal Krishna, “maar nu begin ik in te zien dat ik ze niet uit de weg moet gaan”.
“Ja,” beaamde Prabhupada, “we moeten ze verwelkomen, want ze geven ons de kans meer vooruitgang te maken.”

Tijdrekken
Volgens de nieuwe overeenkomst moest ISKCON aan N. vijfhonderdduizend roepies betalen als overheidsbelasting en in ruil daarvoor zou N. de akte overdragen. Dit moest echter binnen drie weken gebeuren, dus de toegewijden moesten opschieten. Prabhupada zou spoedig zelf naar Bombay moeten komen om de zaak eens en voor altijd af te handelen.
Zelfs na het tekenen van het nieuwe contract hield N. de zaak nog steeds tegen. Het rekken van tijd maakte overduidelijk uit van zijn plan om ISKCON op te lichten. Prabhupada moest weg voor een pandal-programma in Ahmedabhad, maar hij gaf zijn discipelen de opdracht om ofwel de akte te verkrijgen ofwel de tweehonderdduizend aanbetaling terug te vorderen van N.

Ontmoediging
Toen Srila Prabhupada weg was, sloeg de ontmoediging echter opnieuw toe onder Prabhupada’s leiders. Al zouden ze het land officieel in hun bezit krijgen, hoe moesten ze ooit de miljoenentempel in deze rimboe bouwen die Srila Prabhupada zich voorstelde? Het zou gewoon nooit lukken. De nieuwe advocaten informeerden hun dat ze, als ze hun aanbetaalde geld wilden terugkrijgen, onmiddellijk de nieuwe overeenkomst ongedaan moesten maken. De toegewijden waren in de war en hun tijd raakte op.

Te laat
Prabhupada was bezorgd dat zijn leiders de verkeerde beslissing zouden nemen en stuurde Visakha devi dasi, die op een ochtend per trein aankwam uit Bombay, onmiddellijk weer retour met de boodschap dat de toegewijden in geen geval de overeenkomst met N. ongedaan moesten maken. Maar toen ze aankwam was het euvel al geschied.

Toen ze Prabhupada’s boodschap hoorden heerste er alom verwarring. Nu hadden ze geen legale positie meer en
evenmin recht op het land. En ze hadden Prabhupada’s plannen in de war gestuurd! Giriraj Swami belde Srila
Prabhupada op om te vertellen wat er was gebeurd.
“Met Bhaktivedanta Swami,” zei Prabhupada toen hij de telefoon opnam. Giriraj praatte er wat omheen en gooide er
toen uit dat ze de verkoopovereenkomst ongedaan gemaakt hadden. Prabhupada was stil. Toen zei hij met een stem,
waarin zowel woede als berusting klonk: “Dan is alles afgelopen.” En hij hing op.

Bron: Het leven en Werk van Srila Prabhupada
Gebaseerd op de Srila Prabhupada-Lilamrita door Satsvarupa dasa Goswami
Selectie en Bewerking door Gokula Vrindavan devi dasi en Rati Manjari devi dasi