Yudhisthira Maharaja zei: “O Heer, U heeft zo fijn de heerlijkheden van de gunstige Saphala Ekadasi verteld, die tijdens de donkere helft van de maand Pausa (december-januari) komt. Weest mij nu alstublieft genadig en vertel over de Ekadasi van de lichte helft van deze maand. Wat is haar naam en welke Godheid dient op die heilige dag te worden aanbeden? O Purusottama, O Hrsikesa, vertel mij ook hoe U op deze dag tevreden kan worden gesteld?”
Heer Sri Krishna zei: “O koning, voor het welzijn van alle mensen zal Ik jou vertellen hoe men moet vasten op Pausa-sukla Ekadasi. Zoals Ik reeds eerder heb verteld, dient een ieder de regels en bepalingen naar zijn beste vermogen te volgen. Dit geldt ook voor de Ekadasi genaamd Putrada, die alle zonden vernietigt en iemand naar de geestelijke wereld brengt. Sri Narayana, de Allerhoogste Heer en Oorspronkelijke Persoon, is de aanbiddenswaardige Godheid van deze Ekadasi. Voor zijn trouwe toegewijde vervult Hij met plezier alle verlangens en beloont Hij hen met volle perfectie. Dus onder alle bezielde en onbezielde wezens in de 3 werelden is er geen betere persoonlijkheid dan Heer Narayana. O koning, nu zal Ik jou het verhaal van Putrada Ekadasi vertellen, die alle soorten van zonden verwijdert en iemand beroemd en geleerd maakt.”
Er was eens een koninkrijk genaamd Bhadravati, die werd geregeerd door Koning Suketuman. Zijn vrouw was de beroemde Saibya. Omdat hij geen zoon had, was hij een hele tijd ongerust en dacht: “Wanneer ik geen zoon heb, wie zal dan mijn dynastie voortzetten.” Op deze wijze dacht de koning op een religieuze wijze lange tijd na. Waar moet ik gaan? Wat moet ik doen? Hoe kan ik een zoon krijgen? Koning Suketuman kon nergens geluk meer vinden in zijn koninkrijk, zelfs in zijn eigen paleis niet. Spoedig bracht hij meer en meer tijd door in de paleis van zijn vrouw, in zijn somberheid alleen maar denkend hoe hij een zoon kon krijgen. Dus zowel koning Suketuman en koningin Saibya verkeerden in grote zorg. Ook toen zij tarpana offerden (offerande van water aan hun voorvaders), dachten ze door hun wederzijdse ellende dat het ondrinkbaar was als kokend water. Zij dachten dat ze geen afstammelingen zouden hebben die hun tarpana zou offeren wanneer zij dood zouden gaan en dus zullen moeten ronddwalen als geesten. De koning en koningin waren vooral van streek om te vernemen dat hun voorvaders zich zorgen maakten dat er spoedig niemand meer zou zijn om hun tarpana te offeren.
Nadat ze te weten waren gekomen over het verdriet van hun voorvaders, werden de koning en koningin steeds verdrietiger. Zowel de ministers, vrienden en de dierbaren konden hen niet opvrolijken. Voor de koning boden zijn olifanten en paarden en infanterie geen troost meer en uiteindelijk werd hij praktisch passief en hulpeloos. De koning dacht: “Er wordt gezegd dat zonder een zoon, een huwelijk nutteloos is. Inderdaad, voor een gezinsman zonder zoon blijft zowel zijn hart als zijn prachtig huis leeg en ellendig. Beroofd van een zoon kan een man de schuld niet aflossen die hij heeft aan zijn voorvaders, de halfgoden en andere menselijke wezens.
Daarom dient iedere getrouwde man te trachten om een zoon te krijgen. Daardoor zal hij beroemd worden in deze wereld en uiteindelijk de gunstige hemels koninkrijk bereiken. Een zoon is het bewijs van de vrome activiteiten die een man in zijn afgelopen 100 levens heeft verricht en zo’n persoon verkrijgt een lange levensduur in deze wereld, alsmede een goede gezondheid en grote rijkdom. Iemand die zonen en kleinzonen heeft in dit leven, bewijst dat hij Heer Visnu, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, in het verleden heeft aanbeden. De grote zegens van zonen, gezondheid en scherpe intelligentie kan alleen worden verkregen door de Allerhoogste Heer, Sri Krishna, te aanbidden. Dat is mijn mening.”
Dit denkende, had de koning geen vrede. Dag en nacht, van ‘s morgens tot ‘s avonds bleef hij bezorgd en ‘s nachts wanneer hij ging slapen tot zonsopgang in de morgen, waren al zijn dromen vol zorgen. Aan zo’n grote bezorgdheid lijdend, besloot koning Suketuman zijn ellende te beëindigen door zelfmoord te plegen. Maar hij realiseerde zich dat zelfmoord een persoon in helse situaties van wedergeboorte gooit en zo liet hij dat idee los. Toen hij inzag dat hij zichzelf langzamerhand aan het vernietigen was door zijn allesverslindende angst over het gemis van een zoon, besteeg de koning uiteindelijk zijn paard en ging alleen naar het dichte bos. Niemand, zelfs de priesters en brahmana’s van het paleis, wist waar hij was gegaan.
In dat bos, dat vol zat met herten, vogels en andere dieren, zwierf koning Suketuman doelloos rond, waar hij al de verschillende soorten bomen en struiken zag, zoals vijg, bel fruit, dadel, palm, jackfruit, bakula, saptaparna, tinduka, tilaka en ook de sala, tala, tamala, sarala, hingota, arjuna, labhera, baheda, sallaki, karonda, patala, khaira, saka en palasa bomen. Alles was heel mooi versierd met vruchten en bloemen. Hij zag herten, tijgers, wilde zwijnen, leeuwen, apen, slangen, reusachtige mannetjes olifanten in groepen, vrouwtjes olifanten met hun kalven, en 4-tandige olifanten met hun maatjes in de buurt. Er waren koeien, jakhalzen, konijnen, luipaarden en nijlpaarden. Toen hij al deze olifanten samen met hun maatjes en nakomelingen zag, dacht de koning aan zijn eigen dieren, vooral zijn paleis-olifanten, en werd zo droevig dat hij verstrooid tussen hen in rondzwierf. Plotseling hoorde de koning een jakhals in de verte. Van schrik zwierf hij overal rond, in alle richtingen kijkend.
tamala boom baheda vijg tinduka tala fruit en boom sallaki – loban sarala boom saptaparna sallaki – loban sala bloem saka boom patala boom tala fruit palm fruit palasa boom palasa koronda palasa khaira jack fruit hingota hingota dadel bel fruit bakula arjuna arjuna boom arjuna arjuna schors en fruit
Spoedig was het ‘s middags, en de koning begon moe te worden. Hij werd gekweld door honger en dorst. Hij dacht: welke zondige daden kan ik gedaan hebben, waardoor ik nu gedwongen ben om zo te lijden, met mijn droge en brandende keel? Ik heb de halfgoden met heel veel vuuroffers en overvloedig toewijding tevreden gesteld. Ik heb veel giften en lekkernijen geschonken aan de waardige brahmana’s en heb mijn onderdanen onderhouden alsof ze mijn eigen kinderen waren. Waarom lijd ik zo? Welke onbekende zonden dragen nu vruchten en kwellen me op deze vreselijke wijze? In deze gedachten gezonken, zwierf de koning verder. Tenslotte kwam hij door zijn voorgaande vrome handelingen aan bij een mooie vijver die leek op de beroemde Manasarovara meer. Het was gevuld met waterplanten en dieren (zoals krokodillen en vele soorten vissen) en gesierd door een verscheidenheid aan lelies en lotusbloemen. De mooie lotusbloemen waren naar de zon toe open en zwanen, kraanvogels en eenden zwommen gelukkig in het water. In de nabijheid waren veel aantrekkelijke asrama’s, waar veel heiligen en wijzen verbleven, die de verlangens van iedereen konden vervullen. Ze wensten voor iedereen het beste.
Toen de koning dit alles zag, begonnen zijn rechterarm en rechteroog te trillen, een teken dat er iets gunstigs zou gaan gebeuren. Toen de koning van zijn paard afkwam en voor de heiligen stond, die aan de oever van de vijver stonden, zag hij dat ze de heilige namen van God op japa-malas aan het chanten waren. De koning bracht zijn eerbetuigingen en verheerlijkte hen met gevouwen handen. Hij was dolblij om in hun midden aanwezig te zijn. Het respect van de koning ziende, zeiden de heiligen: “O koning, wij zijn erg blij met jou. Vertel ons alstublieft waarom je hier bent gekomen. Wat ben je van plan? Vertel ons alstublieft wat je verlangt.” De koning zei: “O grote heiligen, wie zijn jullie. Wat zijn jullie namen, O gunstige heiligen? Waarom zijn jullie naar deze mooie plaats gekomen? Vertel mij alstublieft alles.” De heiligen zeiden: “O koning, wij zijn de Visvedevas (de 10 Visvedevas, de zonen van Visva zijn: Vasu, Satya, Kratu, Daksa, Kala, Kama, Dhrti, Pururava, Madrava en Kuru). Wij zijn naar deze mooie vijver gekomen om te baden. De maand Magha zal na 5 dagen komen, en vandaag is de beroemde Putrada Ekadasi. Iemand die verlangt naar een zoon dient deze Ekadasi strikt te volgen.
Het sanskriet-woord voor zoon is putra. Pu is de naam van een bepaalde hel en tra betekent bevrijden. Dus het woord putra betekent een persoon die iemand bevrijdt van de helse planeet genaamd Pu. Daarom dient ieder getrouwde man tenminste 1 zoon te krijgen en hem goed op te voeden. Dan zal de vader worden bevrijd van een helse manier van leven. Maar dit gebod geldt niet voor de serieuze toegewijden van Heer Visnu of Krishna, omdat de Heer hun zoon, vader en moeder wordt. Verder zegt Canakya Pandita:
satyam mata pita jnanam
dharmo bhrata daya sakha
santih patni ksama putrah
sadete mama vandhavahDe waarheid is mijn moeder, kennis is mijn vader, mijn beroepsmatige plicht is mijn broer, genade is mijn vriend, vrede is mijn vrouw, en vergevingsgezindheid is mijn zoon. Deze 6 zijn mijn familieleden.
Tussen de 26 leidende kwaliteiten van een toegewijde van de Heer, is vergevingsgezindheid de hoogste. Daarom dienen toegewijden zich extra in te spannen om deze kwaliteit te ontwikkelen. Hier zegt Canakya: vergevingsgezindheid is mijn zoon, en daarom mag een toegewijde van de Heer Putrada Ekadasi houden en bidden om zo’n soort “zoon” (bedoeld wordt vergevingsgezindheid) te verkrijgen, ook al is hij op de weg van verzaking.
De koning zei: “Ik heb zo mijn best gedaan om een zoon te krijgen. Wanneer jullie grote heiligen tevreden zijn met mij, schenk mij dan een goede zoon. De juiste betekenis van Putrada is “gever van een zoon”, zeiden de heiligen. Vast alstublieft helemaal op deze Ekadasi. Wanneer je dit doet, dan zal je door onze zegens en door de genade van Heer Kesava zeker een zoon krijgen. Op advies van de Visvedevas vaste de koning op de heilige dag van Putrada Ekadasi volgens de geldende regels en bepalingen. Op Dvadasi, na het breken van het vasten, bracht hij keer op keer zijn eerbetuigingen aan hen allemaal.
Spoedig nadat Suketuman naar zijn paleis terugkeerde, raakte koningin Saibya zwanger en precies zoals de Visvedeva heiligen hadden voorspeld, werd een stralende, mooie zoon geboren. Te zijner tijd werd hij beroemd als een heldenprins en de koning maakte zijn nobele zoon blij door hem zijn troonopvolger te maken. De zoon van Suketuman zorgde heel zorgvuldig voor zijn onderdanen, net alsof zij zijn eigen kinderen waren. O Yudhisthira, de conclusie is dat indien iemand zijn verlangens wenst te vervullen hij Putrada Ekadasi strikt dient volgen. Een ieder op deze planeet zal zeker een zoon krijgen wanneer hij deze Ekadasi strikt volgt en na zijn dood zal hij bevrijding krijgen. Iemand die alleen maar hoort of leest over de heerlijkheden van Putrada Ekadasi, verkrijgt dezelfde verdiensten als bij een paardenoffer. Het is ten gunste van alle mensen dat ik jou dit alles heb uitgelegd. Zo eindigt het verhaal van de heerlijkheden van Pausa-sukla Ekadasi of Putrada Ekadasi uit de Bhavisya Purana.