Yudhisthira Maharaja vroeg: O Janardana, O beschermer van alle wezens, hoe heet de Ekadasi die tijdens de donkere helft van de maand Kartika (oktober-november) komt. Vertel mij alstublieft over deze heilige kennis. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Shri Krishna, zei: O leeuw onder de koningen, luister alstublieft aandachtig. De Ekadasi die tijdens de donkere helft van de maand Kartika komt heet Rama Ekadasi. Het is heel erg gunstig, omdat het zowel de grootste zonden vernietigt alsmede toegang verschaft tot de geestelijke wereld. Ik zal jou haar geschiedenis en heerlijkheden vertellen.
Er leefde eens een beroemde koning genaamd Muchukunda, die bevriend was met Heer Indra, de hemelkoning en ook met Yamaraja, Varuna en Vibhisana, de vrome broer van de demon Ravana. Muchukunda sprak altijd de waarheid en deed altijd toegewijde dienst voor Mij. Omdat hij volgens de religieuze regels regeerde, waren er geen problemen in zijn koninkrijk. Muchukunda’s dochter heette Candrabhaga, genoemd naar een heilige rivier en de koning huwelijkte haar uit aan Shobhana, de zoon van Chandrasena
Op een dag bezocht Shobhana zijn schoonvader’s paleis op de gunstige Ekadasi dag. Dit bezoek maakte Shobhana’s vrouw, Chandrabhaga, erg ongerust, omdat zij wist dat haar man lichamelijk erg zwak was en de boetedoening van één dag lang vasten niet kon verdragen. Ze zei tegen hem: mijn vader is heel erg strikt in het volgen van Ekadasi. Op Dasami, de dag voor Ekadasi, slaat hij op een grote trom en deelt mede: niemand dient te eten op Ekadasi, de dag van Heer Hari. Toen Shobhana het geluid van de trom hoorde, zei hij tegen zijn vrouw: O schone, wat moet ik nu doen? Vertel me alstublieft hoe ik mijn leven kan redden en tegelijkertijd aan jouw vader’s regels kan houden. Chandrabhaga zei: mijn geliefde man, in mijn vader’s huis eet niemand op Ekadasi, zelfs de olifanten en paarden niet, laat staan de mensen. Geen van de dieren krijgen hun graan, bladeren, stro of zelfs water op Ekadasi, de dag van Heer Hari. Hoe kan je dus ontkomen aan het vasten? Mijn geliefde, wanneer je iets wilt eten, dan dien je deze plaats terstond te verlaten. Beslis dus met vaste overtuiging wat je gaat doen. Prins Shobhana zei: ik heb besloten om te vasten op de heilige Ekadasi dag. Wat mijn lot ook is, het zal mij overkomen.
Na zo te hebben besloten, probeerde Shobhana te vasten op die Ekadasi, maar hij raakte onverdragelijk verstoord door buitensporige honger en dorst. Tenslotte ging de zon ten onder in het westen en de komst van de gunstige nacht maakte alle Vaisnava’s heel blij. O Yudhisthira, alle toegewijden genoten van het aanbidden van Heer Hari en bleven de hele nacht wakker. Maar voor prins Sobhana werd deze nacht helemaal onverdraaglijk. Toen de zon opkwam op Dvadasi, was Sobhana dood. Koning Mucukunda hield de begrafenisplechtigheid van zijn schoonzoon. Hij liet een hele boel hout brengen, maar zei tegen zijn dochter Chandrabhaga niet bij haar man op de brandstapel te gaan zitten. Nadat Candrabhaga alle rituelen voor haar overleden man had verricht, bleef ze verder leven in haar vader’s huis.
Heer Krishna vervolgde: O beste van de koningen, alhoewel Shobhana dood was gegaan wegens het houden van Rama Ekadasi, stelde de verdienste die hij kreeg, hem na zijn dood in de gelegenheid, om de regeerder te worden van een koninkrijk boven op de top van de Mandarachala Berg. Dit koninkrijk was net als een stad van de halfgoden: heel schitterend, met onbeperkte juwelen aan de muren van haar gebouwen. De steunpilaren waren van robijnen gemaakt en goud ingelegd met diamanten scheen overal. Wanneer koning Shobhana op de troon zat onder een volledig witte troonhemel, bewaaierden de dienaren hem met buffelstaartwaaiers. Een mooie kroon rustte op zijn hoofd, mooie oorringen versierden zijn oren, een halsketting versierde zijn hals en met juwelen bedekte armbanden en brochelets omcirkelden zijn armen. Hij werd gediend door Gandharva’s (de beste zangers van de hemel) en Apsaras (hemelse danseressen). Hij leek bijna op een tweede Indra.
Op een dag kwam een brahmana genaamd Somasharma langs het koninkrijk van Shobhana. Hij leefde in Muchukunda’s koninkrijk en was allerlei pelgrimstochten aan het maken. De brahmana zag Shobhana in al zijn schitterende glorie en dacht dat hij misschien de schoonzoon van zijn eigen koning Muchukunda kon zijn. Toen Shobhana de brahmana zag aankomen, stond hij terstond van zijn troon op en verwelkomde hem. Nadat Shobhana zijn eerbiedige eerbetuigingen had gebracht, vroeg hij aan de brahmana hoe het met hem ging en over de gezondheid en welzijn van zijn (Shobhana’s) schoonvader, zijn vrouw en alle inwoners van de stad.
Somasharma zei: O koning, alle onderdanen maken het goed in jouw schoonvader’s koninkrijk. Chandrabhaga en jouw andere familieleden maken het ook goed. Vrede en welvaart heerst over het hele land. O koning, ik ben verbaasd om jou hier te vinden. Vertel mij alstublieft over jezelf. Niemand heeft ooit zo’n mooie stad als deze gezien. Vertel mij alstublieft hoe je het verkregen hebt.
Koning Sobhana zei: omdat ik mij aan Rama Ekadasi heb gehouden, heb ik deze prachtige stad gekregen om te regeren. Maar hoe mooi het ook is, het is maar tijdelijk. Ik verzoek jou iets te doen om deze tekortkoming weg te nemen. Deze stad is maar tijdelijk. Hoe kan ik haar schoonheden en prachtigheden permanent maken. Vertel het mij alstublieft. De brahmana vroeg: waarom is deze stad tijdelijk en hoe kan het permanent worden. Vertel het mij alstublieft en ik zal trachten om jou te helpen. Sobhana zei: omdat ik op Ekadasi zonder vast geloof had gevast, is dit koninkrijk tijdelijk. Luister nu hoe het permanent kan worden. Ga alstublieft terug naar Candrabhaga, de mooie dochter van koning Mucukunda en vertel haar over deze plaats en over mij. Ik weet zeker dat wanneer je dit aan haar vertelt, mijn stad weer snel permanent zal worden.
Zo ging de brahmana terug naar zijn stad en vertelde het hele verhaal aan Candrabhaga, die zowel verrast als gelukkig was dit nieuws te vernemen. Ze zei: O brahmana, is dit een droom dat je hebt gezien, of is het werkelijkheid. Somasarma zei: O prinses, ik heb jou overleden man inderdaad van aangezicht tot aangezicht gezien in dat wonderbaarlijk koninkrijk, dat op de woonplaats van een halfgod lijkt. Maar hij heeft gezegd dat zijn hele koninkrijk tijdelijk is en ieder moment weer kan verdwijnen in de open lucht. Daarom hoopt hij dat je iets kan bedenken om het permanent te maken. Candrabhaga zei: O wijze onder de brahmanas, neem mij gelijk mee naar mijn man, omdat ik er erg naar verlang om hem weer te zien. Ik zal zijn koninkrijk zeker permanent maken door de gunsten die ik heb verworven door te vasten op alle Ekadasis gedurende mijn hele leven. Herenig ons alstublieft nog één keer. Men zegt dat iemand die gescheiden mensen weer herenigt, grote gunsten verwerft.
De brahmana Somasarma bracht toen Candrabhaga naar Sobhana’s schitterend koninkrijk. Voordat ze het koninkrijk bereikten, stopten ze onder de berg Mandaracala, bij de heilige asrama van Vamadeva. Na hun verhaal te hebben gehoord, chantte Vamadeva wat spreuken uit de vedas en sprenkelde heilig water op Candrabhaga. Door de invloed van de riten van de grote rsi, maakten de gunsten die zij had verworven door te vasten op zo veel Ekadasis, haar lichaam transcendentaal. In extase, haar ogen wonderbaarlijk stralend, vervolgde Candrabhaga haar reis. Toen Sobhana zijn vrouw boven op de berg Mandaracala zag naderen, raakte hij overstelpt van vreugde en riep haar in grote vreugde. Toen ze arriveerde, gaf hij haar een zitplaats aan zijn linkerzijde. Ze zei tegen hem: O liefste, luister alstublieft, aangezien ik jou iets zal vertellen dat jou heel veel zal bevoordelen. Sedert ik 8 jaar oud was, heb ik regelmatig en met vast geloof gevast op iedere Ekadasi. Wanneer ik al de gunsten die ik heb verworven, aan jou overdraag, zal jouw koninkrijk zeker permanent worden en haar welvaart zal groeien en groeien, tot de komst van de grote vernietiging.
Heer Krishna vervolgde: O Yudhisthira, Candrabhaga, die heel mooi was getooid met de beste sieraden en een volmaakte transcendentale lichaam, genoot uiteindelijk op deze wijze van vrede en geluk met haar man. Door de kracht van Rama Ekadasi zag Sobhana al zijn verlangens in vervulling gaan in zijn koninkrijk, aan de top van de Mandaracala gebergte en het gaf hem eeuwigdurend geluk, zoals men dat krijgt van de Kama-dhenu koe.
O grootste van alle koningen, aldus heb Ik jou over de heerlijkheden van Rama Ekadasi verteld. Een ieder die de heilige Ekadasis houdt, zowel tijdens de lichte als de donkere periode van iedere maand, raakt ongetwijfeld bevrijd van de reacties van de zonde van het doden van een brahmana Men dient geen onderscheid te maken tussen de Ekadasis van de lichte en de donkere helft van de maand. Zoals We hebben gezien, kunnen beiden belonen met plezier in deze wereld en zelfs de meest zondige en gevallen zielen bevrijden. Net zoals zwarte koeien en witte koeien melk van gelijke kwaliteit geven, belonen de Ekadasis van de donkere helft en de lichte helft met dezelfde hoge graad van gunst en bevrijden iemand uiteindelijk van de kringloop van geboorte err dood. Een ieder die alleen maar hoort over de heerlijkheden van deze heilige dag, Rama Ekadasi, raakt bevrijd van alle soorten van zonde en bereikt de Allerhoogste Woning van Heer Visnu. Zo eindigt het verhaal van de heerlijkheden van Kartika-krishna Ekadasi, of Rama Ekadasi, uit de Brahma-vaivarta Purana.